Toen ik vier jaar oud was, zijn we op het Pretoriusplein komen wonen, op nummer 3, 2-hoog. Ik mijn herinnering was ik een bijzonder speels kind, ik was altijd op straat om te spelen. Knikkeren bijvoorbeeld, hoewel er nogal eens werd ‘gebiggeld’ (valsspelen door stiekem een knikker achter te houden). Ik zal maar geen naam noemen van een biggelaar want hij is later een beroemde professor geworden in de Verenigde Staten. Verder speelden we ‘Dievie met verlos’. Wat ik me bijzonder goed kan herinneren zijn de glijbanen die we maakten in de winter. In 1916 hebben we, samen met Max Euwe (die was toen veertien), een lange glijbaan gemaakt van de Paardekraalstraat tot hier, het Pretoriusplein. Dan kon toen nog want er was nauwelijks verkeer. Alleen de postkoets, getrokken door twee paarden, kwam tweemaal per dag. Later kwam daar Bus K bij, de Kraaienknip werd die genoemd. De Kraaienknip ging naar de Kruislaan, naar de begraafplaats (de dragers van de doodskist werden vroeger ‘kraaien’ genoemd vanwege hun zwarte jas). Later zou ik met die bus naar de middelbare school gaan.
Op het bouwterrein van de Handwerkers Vriendenkring werd ook veel gespeeld. Je had daar van de mooie hoge raamkozijnen. We klommen dan in die kozijnen om daar vanaf te springen in het zand. Ik heb een keer mijn voet verstuikt toen ik van driehoog naar beneden ben gesprongen.
Bij de Transvaalkade en in de kleinere slootjes hadden we ook houtvlotten. We gingen dan ‘vlotje tippen’, natte voeten halen natuurlijk. Ik kan wel zeggen dat ik heel intensief heb gespeeld, ik vond het een heel gezellige tijd.
Baantje glijden op het Pretoriusplein
In 1916 hebben we, samen met Max Euwe een lange glijbaan gemaakt van de Paardekraalstraat tot het Pretoriusplein.
2563 keer bekeken