Toen we hier op het Pretoriusplein kwamen wonen, in 1912, waren we een van de eerste bewoners. We woonden op nummer 3 (twee hoog). Boven ons woonde de bekende David Wijnkoop met zijn gezin. Onder ons de familie Dozeman en op huis (begane grond) woonde de familie Van Genderen. Het waren allemaal Joodse gezinnen. Dat vond de huisbaas, hij heette Brouwer geloof ik, wel een goed idee, alle Joden bij elkaar op één trap.
Er woonden meer bekende mensen hier op het plein. De Miranda bijvoorbeeld, maar ook Presser en Theo Thijssen. Het Pretoriusplein was een beetje de gouden rand van de buurt, er was geen echte armoede. Diamantbewerkers, de klovers, en veel onderwijzers woonden er aan het plein. Hierachter in de Retiefstraat was wel veel armoede. De mensen gingen ook anders gekleed. De vrouwen droegen van die grote omslagdoeken en ze liepen op slofjes. Zij woonden in de woningen van de Handwerkers Vriendenkring, wij in die van de Algemene Woningbouw Vereniging.
Op vrijdag kwam de ‘kippenkar’ langs. Hoe arm die mensen ook waren, men liet het zich niet mankeren aan kippensoep. Mijn broer en ik kwamen er graag, we kwamen er om ‘Jiddisch te studeren’. We wilden echte Jiddische uitdrukkingen leren. We gingen ook graag bij de zuurkar staan. We luisterden en keken dan naar de gebaren van de mensen. Later gingen we ook naar het Waterlooplein om te studeren. Onze ouders vonden het eigenlijk niet goed. We moesten beschaafd Nederlands leren. Maar het studeren bij de karren was veel leuker; die oude vrouwtjes, het afdingen op de prijzen. Thuis speelden we het dan na en dan moesten pa en ma er toch wel weer om lachen.
Jiddisch studeren bij de kippenkar
Onze ouders vonden dat we beschaafd Nederlands moesten leren. Maar het studeren bij de karren was veel leuker.
3630 keer bekeken