Mijn moeder, Johanna Doorson, woonde van 2000-2003 in een groepswoning voor mensen met dementie in het Flevohuis. Daar begeleidde Polo Hamburger de activiteit reminiscentie. Hij haalde herinneringen aan vroeger op en daarvan maakte hij een prachtig boek over haar leven.
Omdat mamma woordvinding problemen had, vroeg Polo of ik bij die gesprekken aanwezig wilde zijn. Dat wilde ik graag. Dus gingen wij samen naar de speciale kamer, die was ingericht met allemaal spullen van vroeger. Dat waren mooie uurtjes met verhalen over een jeugd in de Indische buurt.
Toen we een keer binnenkwamen, lag er een mondharmonica op tafel. Polo zei dat die daar nog lag van het vorige gesprek met een andere bewoner. Mijn moeder pakte het instrument meteen op. “Weet u wat dit is, mevrouw?” “Ja, natuurlijk! Een mondaccordeon, die had ik vroeger ook. Ik kan daar op spelen, hoor!”
En tot mijn stomme verbazing begon mijn moeder ‘Piet Hein, zijn naam is klein’ te spelen! Ik had nooit geweten dat zij dat had geleerd. Navraag in de familie leverde op dat zij met een broer en twee zussen op de mondaccordeon vereniging Tubantia had gezeten. En ook deze prachtige foto bestond nog, gemaakt rond 1930. Daar staan ze dan in hun uniforme kledij: v.l.n.r. mijn moeder Jopie (later Josje), Alfons, Rosa (later Kitty) en Gerda.
Zouden ze die kleding hebben moeten kopen, of kon dat geleend worden van de vereniging? Vragen, vragen, vragen. Ik weet dat er niet veel geld te besteden was. Misschien weten andere oud-clubleden hier meer over.