Verse vis, ruik je niet

"Vis zit in onze genen"

Verteller: Ab Zwaan
Auteur: Ebby en Ivy

Appie Zwaan, al drie generaties het adres voor verse vis in Amsterdam Oost. Het begon met de handkar, nu verkopen ze uit een moderne viswagen. Je kunt hem vinden op de hoek van een straat in de Wetbuurt, Betondorp en tegenover het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG).

Dit is een van de verhalen die eerder gepubliceerd zijn op de website "Buurtwinkels" van het Amsterdam Museum. De verhalen die in Oost spelen zijn overgeplaatst naar het Geheugen van Oost, vanwege sluiting van de oorspronkelijke website. Dit is een verhaal uit 2012.

Ab Zwaan met zijn zoon Ab

Ab Zwaan met zijn zoon Ab


Genen
‘Vis zit in onze genen’, zegt Ab Zwaan (78) trots. Ik kan niets anders en heb nooit iets anders gewild. Net als mijn vader, mijn ooms en nu mijn zoon.
Vader haalde zijn vis nog in Amsterdam bij de vissersboten aan de Ruyterkade. Hij verkocht het in de Indische buurt met een handkar. Een echte heer. Liep kaarsrecht en met zijn pak aan was het net een bankdirecteur.

Schaamte
Ab wijst naar zichzelf: ‘Ik was geen heer maar ik had wel een auto. De enige uit de buurt. Ik was achttien toen ik voor het eerst wegreed met een achterbak vol vis. Niet naar de stad want een ventvergunning was vanaf 21 jaar. De dorpjes rondom Amsterdam waren veiliger. In het begin vond ik het vreselijk om zo te schreeuwen langs de weg. Na een gil ging ik snel met rode wangen in mijn autootje zitten. Ik schaamde me dood maar later werd het leuker. Want ik kreeg de meeste aandacht van vrouwen als ik aan venten was. Mijn eigen vrouw heb ik ook zo leren kennen.’

Poliep
En schreeuw je nog wel eens? Ab knikt. ‘Nou en of. Soms als ik op de markt loop, kan ik het niet laten. Dan haal ik uit en dan zeggen de kooplui: kun je niet bij mij zo komen schreeuwen? Mijn volume hebben ze tegenwoordig niet meer, hoewel ik er een poliep van heb gekregen. Overbelaste stembanden, net als bij zangers. Froger had een geduchte concurrent gehad als ik net zo had kunnen zingen als ik kan schreeuwen. Maar ja, ik kan geen wijs houden.’

Gebakken vis
Hij kijkt opzij naar zijn vrouw Wil. ‘En toch blijft ze bij me, al 53 jaar.
Nadat ik haar leerde kennen, ben ik in Amsterdam Oost verse vis gaan verkopen. En vrijdag hadden we gebakken vis. Dan bakte Wil met mijn moeder scholletjes in de schuur. Waren ze achter in de tuin aan het bakken terwijl de klanten bij de voordeur stonden te wachten. Toen het te druk werd, verkasten we naar een loods. Die had geen verlichting dus parkeerde ik mijn auto daar op een schuin blok. Zo konden de koplampen in de pannen schijnen.‘

Viskar
Dat mocht zomaar van de Keuringsdienst van Waren? Ab lacht: ‘Ja hoor, en ook die oude Citroën bestelbus die ik zelf ombouwde tot viskar. Daarna werden de regels ten aanzien van hygiëne strenger.’ Er verschijnt een lichte frons op Ab’s voorhoofd. ‘Een goede kar is best duur tegenwoordig, maar we zijn er nog steeds.’

Ab en Wil Zwaan

Ab en Wil Zwaan

Verse vis
Dit in tegenstelling tot veel buurtwinkels in Amsterdam, merk ik op. Die zijn verdwenen door de opkomst van supermarkten. Hebben jullie daar geen last van? Ab schudt zijn hoofd, ‘Ik koop ook mijn levensmiddelen, groente en vlees bij de supermarkt. Prima kwaliteit en het scheelt in de portemonnee. Maar vis is een heel ander verhaal, daar moet je verstand van hebben. In IJmuiden komen iedere dag de visserschepen binnen. De ene dag met verse vis, de andere dag met oud spul. Wij kopen alleen verse vis maar de supermarkten nemen het minder nauw. Ze kunnen het dan nog zo mooi vacuüm verpakken, je proeft en ruikt het. Daarom komen ze naar ons, ook al zijn we duurder. En vis is al niet goedkoop. Vroeger verkocht ik een kilo schol voor tien gulden, nu is dat al snel twintig euro.’

Ab Zwaan helpt nog elke zaterdag in de viskar van zijn zoon

Ab Zwaan helpt nog elke zaterdag in de viskar van zijn zoon

Rijk
Dat is veel geld. ‘En toch zijn we er niet rijk van geworden. Het is allemaal opgegaan aan dure viskarren en paarden.’ Hij grinnikt om mijn verbaasde gezicht. ‘Vis is niet mijn enige passie hoor, ik ben ook gek op draverijen. Ik heb nu geen paarden meer maar mijn zoon wel. Ook dat zal wel in onze genen zitten. Helaas stopt de lijn bij mijn zoon voor wat betreft paarden en vissen. De drafsport verdwijnt omdat er steeds minder wordt gegokt op dravers. En mijn kleinzoon van negentien mag dan wel Ab heten, hij ziet voor zichzelf geen toekomst in de viskar.’ Ab haalt zijn schouders op. ‘Ach ieder zijn eigen ding, we hebben in ieder geval rijk geleefd.’

Lees ook: De Viskraam van Zwaan

Zeevishandel Zwaan

Zeevishandel Zwaan

Alle rechten voorbehouden

203 keer bekeken

2 reacties

Voeg je reactie toe
Laurens Windig

Uit Water gegraafsmeerd

Op de markante hoek
van ons Amsteldorp
staat al jarenlang een viskar
in het wit gekleed

als ik mij niet vergis
zweemt er: als je er langsloopt
totaal geen stank
zoals je zeker weet:

verse vis die ruik je niet
in de kraam van Zwaan

er zwemmen hele scholen
uit het meer van smikkelaars
stroom opwaarts van heinde en ver
door de straat van Fizeau

er staan zwanen op de uitkijk
die weten wat vangen is
en waar ab de mostert haalt
allicht van zeebanket niveau

©® Laurens Windig

Amsterdam, 26 april 2012

Verse vis die ruik je niet - Lees het gedicht!

Verse vis die ruik je niet - Lees het gedicht!

j.burger

Harddravers

Heren Zwaan heb met plezier dit stukje gelezen,ik weet dat jullie kwaliteit verkopen en hoop dat het nog jaren door gaat, in goede gezonheid.
Jacques Burger