Dit is een van de verhalen die eerder gepubliceerd zijn op de website "Buurtwinkels" van het Amsterdam Museum. De verhalen die in Oost spelen zijn overgeplaatst naar het Geheugen van Oost, vanwege sluiting van de oorspronkelijke website. Dit is een verhaal uit 2011.
Fons Eickholt heeft een aantal korte verhalen geschreven over de bakkerij van zijn ouders in en vlak na de oorlogsjaren. De kinderen moesten meehelpen rond Kerstmis, als er heel veel kerstbroden over de toonbank gingen. Fons herinnert zich dat in de schoolvakanties de knechten vaak ziek werden. Dan konden de kinderen Eickholt hun werk overnemen. Fons was niet dol op het bezorgen bij instellingen zoals het oude mannenhuis aan de Weesperzijde waar het ‘altijd stonk’. Hij moest er ook niet aan denken om zo vroeg op te moeten staan als zijn vader. Op vrijdagavond ging Willem Eickholt om 11 uur slapen en stond dan om 1 uur weer op om te gaan bakken. Fons’ vader is in 1937 voorwaardelijk veroordeeld, omdat hij tegen het wettelijk verbod in ’s ochtends voor 10 uur vers brood verkocht had. Dit was een maatregel ter bescherming van de nachtrust van bakkers(knechten) die sinds 1919 niet mochten werkten tussen 22 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends. Later moest de vader van Fons, toen 1 jaar oud, een week zitten omdat hij weer het verbod overtreden had.
Bakkerij wordt coffeeshop
Het filiaal op Weesperzijde 53 is begin jaren zeventig gesloten. Fons woonde er een tijd en toen hij na een lange afwezigheid terug kwam om achtergelaten spullen op te halen was zijn kamer in een rookhol veranderd: hasj en marihuana stonden keurig uitgestald. Op die avond kwam ook Simon Vinkenoog, die lang op de Weesperzijde heeft gewoond in de voormalige winkel van schoenmaker Willekes, even langs om wat hasj te kopen. In een uitzending van Andere Tijden vertelt Wernard Bruining hoe hij met vrienden in 1972 in de voormalige bakkerswinkel Nederlands allereerste coffee shop Mellow Yellow begon: ‘We hadden vrij veel aanloop in die tijd, vrienden en kennissen die bij ons een stukje kwamen halen, een beetje blowen, een kopje thee drinken. Op een gegeven moment zeiden we tegen elkaar: we moeten maar voor onszelf een coffeeshop of een theehuis beginnen. En we noemden de tent Mellow Yellow, dat was een liedje van Donovan in die tijd en dat ging over gebakken banaan. Als je niks te roken had dan kon je die banaan roken en dan werd je ook nog high... Een van de eerste dingen die we deden was zelf de hasj en wiet verkoop in de hand nemen, want we wilden geen toestanden met allemaal dealers, we wilden het gewoon zelf doen. We gingen naar een dealer die heette Cesar, daar kocht je een pond of een kilo, en dat sneed je in stukjes van tien gulden, vijfentwintig gulden en dat verkochten we. Dat bleek dus de gouden coffeeshop formule en we werden dus letterlijk platgelopen door klanten...Ja, er stond zelfs wel een rij van 30 meter buiten de deur.’ Mellow Yellow had weinig last van de politie: ‘Ook omdat we natuurlijk een voorzichtig beleid voerden, dus we probeerden altijd om een zo laag mogelijk profiel te houden. We waren pas na 6 uur ’s avonds open, we maakten geen reclame, d’r stonden geen wietbladeren op de deur.’
Ondertussen was nr. 119 nog steeds een bakkerij. De laatste jaren bakte Wilhelmus Eickholt niet meer zelf maar betrok het brood van Kwakman.