Elektrische broodbakkerij Eickholt

Een familiebedrijf aan de Weesperzijde 1909 -1982

Verteller: Fons Eickholt

In het begin van de 20ste eeuw startte Wilhelmus Heronymus Eickholt een bakkerij op de Weesperzijde 119. Fons Eickholt (1936) groeide op in de bakkerij, maar had zelf geen zin om de hele dag met zijn handen in het deeg te zitten. Geen van de vijf kinderen nam de bakkerij over.
Dit is een van de verhalen die eerder gepubliceerd zijn op de website "Buurtwinkels" van het Amsterdam Museum. De verhalen die in Oost spelen zullen vanaf 2019 overgeplaatst gaan worden naar het Geheugen van Oost, vanwege sluiting van de oorspronkelijke website.Dit is een verhaal uit 2011.

kinderen-in-deegmolen- in de tuin van de bakkerij 1923, foto beeldbank stadsarchief Ida van Delden heeft omstreeks haar 18e de beschikking over een glas camera gekregen. Tot 1931 heeft ze daarmee foto's gemaakt.

kinderen-in-deegmolen- in de tuin van de bakkerij 1923, foto beeldbank stadsarchief Ida van Delden heeft omstreeks haar 18e de beschikking over een glas camera gekregen. Tot 1931 heeft ze daarmee foto's gemaakt.

W.H. Eickholt, de opa van Fons, had het vak geleerd bij bakkerij Rekers in de Leidsestraat. In een café in de buurt werkte Ida, die later zijn vrouw werd. Hij kocht een dijkhuisje aan de Weesperzijde in 1909, waar hij later een bakkerij begon. De oven zat toen in de kelder in het voorhuis. Ze kregen 8 kinderen. De jongste zoon heette Wilhelmus Cornelis (1896-1986), maar de naam bleef toch maar bakkerij W.H. Eickholt. Eigenlijk wilde Willem jr. geen bakker worden maar fietsenmaker. Maar hij was voorbestemd het familiebedrijf voort te zetten. Ook zijn vier zussen, die hun leven lang ongetrouwd bleven, zaten in de zaak. Jacoba stond in de winkel op nummer 119 en het filiaal op Weesperzijde 53 werd bestierd door Elisabeth. De derde zus deed het huishouden en de vierde bekommerde zich om kerkelijke zaken. De familie was goed katholiek, in het Stadsarchief is een aflaat bewaard gebleven. Hij trouwde met Ida van Delden (1905-1996). Zij is geboren op 31 augustus, de verjaardag van koningin Wilhelmina, vandaar dat zij de "koningin van de Weesperzij" werd genoemd. Opa Eickholt bracht ook brood rond. Jacob Olie heeft hem met zijn broodkar gefotografeerd op de Ringdijk op 13 maart 1896.

Ongetrouwde tantes

Fons is de een na jongste van een gezin met vijf kinderen, dat samen met de vier ongetrouwde tantes in het huisje op nr. 119 woonde. Vader bakte en deed de rondes met een handkar, moeder controleerde de kas en stond na de dood van tante Jacoba ook in de winkel op 119. Er waren een stuk of vier knechts en een dienstbode voor het huishouden. Fons Eickholt verbaast zich er nog over hoe van twee van die kleine winkeltjes zoveel mensen konden leven. ‘En mijn vader was ook van het op de lat schrijven. Het kwam voor dat mensen hem zo’n 100 gulden schuldig waren. En dat konden ze dan niet terugbetalen. Mijn moeder zei dan vaak dat hij achter die mensen aan moest gaan, maar dat durfde hij niet’.
Er zijn nog een paar loonstaten bewaard uit 1941 en 1943 met de verdiensten van knechten en van de zussen Eickholt die in de winkels werkten. Knecht Witkamp verdiende 30 gulden per week, Th. Cambach kreeg 28 gulden en Wijngaard 12,60. Jacoba Eickholt verdiende 11 gulden per week en tante Elisabeth 19,45. ‘Misschien was dat wel compensatie voor de kou’, veronderstelt Fons. ‘Zij stond in de winkel op nummer 53 en daar was het altijd ijskoud.’

Bakkerij onder water

In de kelder van het kleine dijkhuisje stond de oven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen het poldertje van de Weesperzijdestrook slecht bemalen werd, liep de kelder onder water en moesten ze voor het bakken uitwijken naar bakkerij Ferweda in de Afrikaander buurt. Achter in de tuin was de ‘banketbakkerij’ waar gebakjes, koekjes en zoute krakelingen gemaakt werden. In de tuin was ook de poepdoos en de opslag voor kolen. Want al stond op de etalage en het pakpapier ‘Electr. Luxe Brood- en Bakkerij’, Fons herinnert zich alleen de kolengestookte oven. Het electrische sloeg waarschijnlijk op de broodsnijmachiene.
Boven de winkel was een woonkamer en een aantal kleine slaaphokjes. Tijdens de oorlog kreeg de bakkerij ineens de beschikking over grote pakken taai-taai, die op de slaapkamertjes opgeslagen werden. ‘Toen kon je alleen nog maar op het bed staan

Alle rechten voorbehouden

432 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe