In juli 1933 wordt het duidelijk dat Willem enige tijd heeft gewerkt bij de firma Schönberg (volgens het adresboek is er maar één firma Schönberg: Grossier in Tricotages op de Kloveniersburgwal 11-13) maar dat hij deze verdiensten niet heeft opgegeven. Het gezin heeft daardoor een bedrag van 23 gulden teveel aan steun ontvangen. De ambtenaar van Het Bureau onderneemt direct actie en roep moeder en zoon Willem bij zich. Beiden blijken zeer onder de indruk van het gebeurde. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat Justitie er wel eens aan te pas zou kunnen komen. In een notitie geeft de ambtenaar aan dat hij daar niet al te veel van verwacht (citaat: “aangezien Willem mede kostwinner is zal van een aangifte bij de Officier van Justitie niets terecht komen”). Hij geeft zijn twijfels echter niet door aan het gezin. Wel versterkt hij zijn eerdere dreigende woorden met: “als er niet zal worden terug betaald, zal er direct aangifte worden gedaan”. Men gaat, en doet dit ook trouw, per week een bedrag van fl.1,- terugbetalen.
In december 1934 gaat Willem in de handel, hij wordt ‘koopman in diversen’ (ongeregelde goederen) genoemd. Die diversen bestaan uit onder andere tweedehands kleding en huisraad. Hij heeft al een standplaats geregeld op de Zwanenburgwal (tegen een huur van fl.1,- per week). Om een start te maken vraagt hij handelsgeld aan. Omdat hij nauwelijks verdiensten heeft, wordt dit in eerste instantie geweigerd. Later krijgt Willem alsnog een handelsgeld van fl.15,-. Zij carrière als marktkoopman is weinig succesvol. Hij blijft weinig verdienen. De controlerend ambtenaar merkt op dat hij slordig is in het opbergen van zijn handel. Overigens zijn er ook problemen omdat de controlerend ambtenaar hem verwisseld met zijn tweelingbroer Isaac. Isaäc is, zoals al eerder vermeld, handelaar in lompen. Voor zover het op te maken is uit het dossier blijft Willem marktkoopman.
Barend, die een aantal jaren een invaliditeitsrente heeft gehad, vindt in oktober 1936 werk bij een garage Reens in de Pretoriustraat, nummer 88. Het is niet duidelijk welke werkzaamheden hij daar verricht. De term garage doet vermoeden dat het gaat om auto’s. Volgens het Adresboek zit er in de jaren 1933-34 op dit adres echter een firma Reens “In Rijwielen enz.”. Volgens de Woningkaart zit er op dit adres een fietsenstalling.
In januari 1942 wordt Barend ‘geplaatst’ in het werkverschaffingkamp ‘Kamp De Beetse’, in de buurt van Sellingerbeetse (Oost-Groningen). Het dossier spreekt over werkverschaffing, dit is niet juist voor wat betreft de oorlogsjaren. Het kamp was in 1935 aangelegd als werkverschaffingkamp voor werklozen uit heel Nederland. Vanaf januari 1942 werd het echter een kamp voor Joodse dwangarbeiders. Op 2 oktober 1942 werd het kamp door Duitsers omsingeld en moesten de bewoners te voet naar het station in Stadskanaal. Vandaar werden zij afgevoerd naar Westerbork. Barend wordt op 31 augustus 1943 vermoord in ‘Midden-Europa’.
NAAR: Spitskopstraat 6 II – Het gezin van de weduwe Bruinvels – Moscou (1)
OF NAAR: Spitskopstraat 6 II – Het gezin van de weduwe Bruinvels – Moscou (6)