Met Willem gaat het, net als met zijn andere broers, niet veel beter. In 1941 wordt het hem verboden verder te gaan met zijn handel. Hij moet zijn standplaats op het Waterlooplein opgeven. In het dossier wordt gesteld dat hij geen vergunning zou hebben, dit klopt niet omdat er in de indexen een marktvergunning is te vinden op naam van Willem Bruinvels. Mogelijk is dat hij niet het recht had om op het Waterlooplein te staan. Alle bekende marktvergunningen geven aan dat zijn standplaats Zwanenburgwal was. Omdat er nu helemaal geen inkomsten meer binnen komen, vraagt men onderstand aan. Dit verzoek wordt afgewezen omdat er onvoldoende inlichtingen worden verstrekt en dat de inkomsten niet correct zijn opgegeven. Op 22 januari 1942 wordt Willem opgeroepen voor plaatsing in een Joods werkkamp. Willem blijkt dan al te zijn ‘vertrokken’ naar Westerbork, althans volgens het dossier. Uit de diverse bronnen gevonden bij Arolsen Archives blijkt dat hij eerst in Kamp Vught zat, net als zijn vrouw. Dit blijkt niet uit de informatie op zijn kaart van de Joodse Raad (zei afbeelding). Op 30 september 1942 wordt hij in Auschwitz vermoord, na op transport te zijn gegaan op 17 augustus 1942.
Hun oude moeder, de weduwe Bruinvels, blijft alleen achter. Voor haar wordt daarom gezinsverpleging en verpleegkosten aangevraagd. Per 11 september 1942 is zij geplaatst bij Van der Sluijs in de Ruyschstraat 7. Volgens het Adresboek van Amsterdam (1939) gaat het hier om het 'Tehuis voor ouden van dagen' dat onder leiding van D. Bierman stond. Het gaat hier om ‘het huis en bovenhuis’.
Het bedrag dat werd gereserveerd voor de verpleging was fl.45,- per maand plus fl.0,25 per week. Deze opname en verpleging wordt geregeld door het Gemeentelijk Bureau voor Sociale zaken (afdeling Bijzondere Verzorging). Het rusthuis wordt op 27 januari 1943 leeggehaald. Rest nog de laatste opmerking in het dossier: l.u. 31-12-1942. De afkorting l.u. staat voor ‘laatste uitkering’.
Over het gezin van Kalman Bruinvels
De oudste zoon Kalman (geboren op 21 augustus 1891) trouwt op 29 november 1919 met Sara Halverstad (geboren op 29 april 1890). Uit het militieregister blijkt dat hij vanwege zijn lengte van 1 meter en 510 mm wordt afgekeurd (te klein). Kalman is schoenstikker van beroep, zijn vrouw is kleermaakster. Zij woonden praktisch om de hoek in de Maritzstraat 11 I. Zij krijgen twee dochters; Estella en Klara.
Estella, geboren op 16 augustus 1918, is naaister van beroep. Zij trouwt op 19 maart 1942 met de bontwerker Salomon Groen, geboren op 19 november 1918. Zij hebben nog kort samengewoond in de Dani Theronstraat op nummer 36 tweehoog (ook in de Transvaalbuurt). Beiden worden op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord.
Klara, geboren op 31 maart 1920, is eveneens naaister van beroep. Haar archiefkaart is niet openbaar, zij heeft de oorlog overleefd. Op haar kaart van de Joodse Raad staan de nodige aantekeningen, o.a. dat zij na de oorlog gehuisvest werd op het Westerscheldeplein 1.
Haar ouders hebben de oorlog niet overleefd. Kalman en Sara worden op 9 april 1943 in Sobibor vermoord.
Gezien de grote hoeveelheid aan bronne, staan deze voor een groot deel onder dit verhaal.
NAAR: Spitskopstraat 6 II – Het gezin van de weduwe Bruinvels – Moscou (1)
OF NAAR: Spitskopstraat 6 II – Het gezin van de weduwe Bruinvels – Moscou (7)