Problemen in de V.S.
In ieder geval gaat het op een gegeven moment slecht met Joseph, hij heeft nauwelijks nog middelen van bestaan. Daarbij komt hij volgens het dossier ook nog eens aanraking komt met de politie. Over het in aanraking komen met de politie is het dossier bijzonder vaag. In ieder geval bemoeit het Amerikaans Consulaat en de Nederlandse Consul te Grand Rapids zich met deze kwestie. Ook andere instanties, zoals het Hoofdbureau van Politie enz. worden geraadpleegd. Opvallend genoeg wordt er niets bijzonders geconstateerd maar luidt het oordeel wel: Deportatie. Er gaat vanuit Het Bureau nog wel een verzoek om inlichtingen. Maar in het dossier wordt over deze kwestie niets meer geschreven. De term deportatie is, bezien in het licht van de geschiedenis die nog moet komen, een opmerkelijke betiteling.
Terug in Amsterdam (1931)
Joseph komt in op 26 oktober 1931 in Amsterdam aan en gaat voorlopig inwonen bij zijn neef Zacharias Walvis in de Danie Theronstraat, nummer 30 huis. Zijn neef, van beroep venter, was getrouwd en had vier kleine kinderen. Zijn moeder was Dina Grishaver, zijn vader Salomon Walvis. Dina Grishaver was de zuster van de vader van Joseph, Isaac Grishaver.
Zacharias is zoals het in de termen van Het Bureau heet: ‘M.S. bekend’. Dit ‘M.S. bekend zijn’, wil zoveel zeggen dat het gezin steun ontvangt van Het Bureau. Zacharias is niet in staat Joseph te onderhouden.
Aan het eind van 1931 gaat Joseph ‘in de kost’. Joseph gaat inwonen in de Ben Viljoenstraat 6 huis. De hoofdbewoners is Mozes Hes volgens de woningkaart. Maar bij nadere beschouwing blijkt het te gaan om diens weduwe, zijn latere schoonmoeder. Mozes is op 21 december 1930 overleden. De onderstand die hij had aangevraagd bedraagt fl.5,50 per week, een aanvraag voor beddengoed wordt afgewezen. Het lijkt de ambtenaar van Het Bureau niet gewenst om nu met bijzondere verstrekkingen te beginnen, verder hulp lijkt hem wel gewenst. In het kosthuis, nog steeds bij zijn neef, ontvangt hij ‘ritueel voedsel’. Zijn verzoek om een verhoging van de onderstand wordt afgewezen. Volgens Joseph is een verhoging logisch gezien de hoogte van het kostgeld van fl.10,-. Overigens is het niet duidelijk of het kostgeld voor een week of voor een maand is bedoeld.