Mijn ouders hadden een ijswinkel in de Soembawastraat van 1936 tot 1968. Vooral begin 1950 was dat in de winter geen vetpot. Mijn vader werkte 's winters op de veemarkt en liep met aanmaakhout voor kolenkachels door de Indische buurt. Maar als het ijsseizoen begon, met Pasen, dan werd de winkel gepoetst en moest ik helpen. Naarmate de welvaart groeide, werd ook de ijsconsumptie groter, er werd steeds meer ijs verkocht. Mijn vader, door iedereen ome Willem genoemd, ging met een ouderwetse ijskar door de buurt. We gingen snoepgoed verkopen. Dat werd een groot succes, evenals de frisdrank, Coca Cola en Seven-Up. Maar 's winters moest er wat beters komen. De vrouwen wasten vaak op de hand en toen kwam Hoover met elektrische wasmachines. Mijn vader is toen wasmachines gaan verhuren, eerst Hoovers en later andere merken. Hij bracht ze met een bakfiets bij de mensen thuis. Ik heb vaak geholpen. Dat ging zo goed dat hij in 1956 een vrachtauto kon kopen waardoor alles sneller ging en dezelfde wasmachine drie keer per dag kon worden verhuurd. Zo werden de winters steeds beter en de ijsverkoop ging goed. Er kwamen ijsventers die ijs verkochten. Tot in Amstedam-Noord werd ons ijs verkocht. Ik bracht dat op de bromfiets naar de venters. In de winkel stonden in 1966 drie grote ijsmachines. Mijn vader maakte zijn ijs geheel zelf. Alle ingrediënten werden afgepast en, vermengd met melk, tot ijs gemaakt.
De ijswinkel
In de winkel stonden in 1966 drie grote ijsmachines. Ons ijs werd tot in Amstedam-Noord verkocht.
16633 keer bekeken