Na het overlijden van zijn vrouw Femmetje op 14 maart 1939, is het duidelijk dat hij niet alleen op de woning achter kan blijven. Het dossier spreekt over een zuster Furth van het Maatschappelijk Werk van het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis die het verzoek doet de man van 75 op te nemen in de gezinsverpleging. Zij geeft aan dat er hier sprake is van een man die klein van stuk is. Hoewel er nog geen sprake is van invaliditeit acht men het verstandig de man niet langer zelfstandig te laten wonen.
De ambtenaar van het Bureau geeft in het dossier van 30 maart 1939 nog aan dat de huur van de woning is opgezegd. Het meubilair, volgens dezelfde ambtenaar ‘in schamele staat’, is verdeeld onder de familie. Het is onduidelijk wie er met ’de familie’ wordt bedoeld. Misschien gaat het wel om G. Nort – Menist? Haar naam G(rietje) staat op een van de geplaatste familieadvertenties. Bijkomstigheid, haar beroep was verhuurster van stoelen etc. Grietje was de dochter van de broer van Femmetje, Joseph Soesman Menist.
In de gezinsverpleging
Of Meijer geprotesteerd heeft tegen deze toch min of meer verplichte opname in de gezinsverpleging, is niet bekend. Maar misschien is zijn gemoedstoestand af te lezen uit het volgende.
Per 2 april 1939 wordt Meyer Hamel opgenomen bij ‘Broeder Barend’ op de Keizersgracht 741. Verpleeghuis 'Barend' stond onder leiding van Abraham Barend, die met zijn gezin op hetzelfde adres woonde (bron: Joodsmonument.nl). De verpleegkosten bedragen fl.40,00 per maand, er is ook een kleine post ‘gemeubileerd fl.0,31’. Een enkele advertentie spreekt over de goede verpleging, maar dat gold niet voor iedereen en ook niet voor Meijer. In dit rusthuis voelt hij zich niet op zijn gemak, hij gaat daarna in de gezinsverpleging in het pension Verdooner op Weesperzijde 141. Pension 'Verdooner' stond onder leiding van Salomon Verdooner, die met zijn gezin op hetzelfde adres woonde, bron: Joodsmonument.nl.
Het kostgeld bedraagt fl.7,50 (plus ‘wasch’) per week. In april 1939 heeft hij overigens nog in de garderobe van de Joodse Gemeente gewerkt, met als verdiensten ongeveer fl.20,00. De ambtenaar merkt in mei 1939 op: “Over verdere verdiensten valt niet veel te zeggen. Man is aangezegd deze t.z.t. aan de controlerend bezoeker op te geven”. In augustus 1939 wordt voor hem een aanvraag ingediend voor een kostuum. Bij onderzoek is namelijk gebleken dat hier dringend behoefte aan is. Er wordt een bedrag, op bon, van fl.13,00 gereserveerd, te besteden bij de firma Herzberger.
Vandaar uit gaat hij naar een Pension Spreekmeester aan de Nieuwe Herengracht op 121 huis. Pension 'Spreekmeester' stond onder leiding van Marcus Spreekmeester, die met zijn gezin op hetzelfde adres woonde, bron: Joodsmonument.nl. Vervolgens naar Pension Lieme in Binnenkant 37huis. Pension 'De Lieme' stond onder leiding van Isidore de Lieme, die met zijn gezin op hetzelfde adres woonde, bron: Joodsmonument.nl.