Meijer Hamel is de bewoner van Spitskopstraat 2 huis tot april 1939. Hij werd geboren op 6 oktober 1863, mogelijkerwijze in de Batavierstraat 194. Via de website WieWasWie vond ik toch nog zijn keuring voor de militie, gekoppeld aan Weesp en het Noord-Hollands Archief. Uit het bevolkingsregister bleek dat het gezin tussen mei en september 1884 in Weesp heeft gewoond. Hij werd ‘vrijgesteld’ of afgekeurd, maar dat was gezien zijn lengte van slechts 1 meter 401 mm niet onverwachts. Zijn geboortedatum staat hier overigens op 1 oktober 1863, maar de namen van zijn ouders kloppen. Verdere kenmerken waren: een smal ‘aangezigt’ en voorhoofd, blauwe ogen, een spitse kin, bruin haar en geen opvallende neus of mond. Als ‘beroep van den loteling’ wordt werkman genoteerd. Welke werkzaamheden hij daadwerkelijk heeft verricht na deze keuring en na de terugkomst in Amsterdam is niet bekend. Zeker is dat toen hij trouwde hij koopman werd genoemd, mogelijk een ruime betiteling voor marktkoopman of venter. Iets wat in overeenstemming is met zijn latere werk. Meijer trouwde op 24 augustus 1905 met Femmetje Menist.
Naar de Spitskopstraat
Wanneer Meijer en zijn vrouw in de Spitskopstraat komen wonen, is niet helemaal duidelijk. De woningkaart van de Spitskopstraat geeft geen ouder of voorgaand adres. Ook de gezinskaart is niet bruikbaar door de slechte afdruk. Het lijkt op Batavierstraat 64, maar de woningkaart van dit adres geeft niet zijn naam. De huur van de woning in de Spitskopstraat bedroeg fl.3,25 per week.
Het is niet ondenkbaar dat hij en zijn vrouw al direct vanaf het begin van de oplevering van de woning daar zijn komen wonen. De woningen van de Spitskopstraat (even zijde) waren op 28 april 1919 ingewijd. Op 5 mei werden de eerste 40 gezinnen verwelkomd, het hele eerste blok (Maritzstraat, Retiefstraat, Spitskopstraat en Tugelaweg) was op de 19de mei bewoond. Het maandblad van De Handwerkers Vriendenkring wijdt er een artikel aan. Een kort fragment: “Er was heel wat voorbereiding aan vooraf gegaan. De indeeling naar gezinsgrootte, de lijdenden en ouder van dagen, zoo laag mogelijk bij den grond te brengen enz. en het daarbij ieder naar den zin te maken, gaat zeer moeilijk. Toch gelooven wij, dat allen zonder uitzondering tevreden zijn met hun nieuwe woning. Gekomen uit donkere, duffe woningen, met opgangen waarvan de treden onder de voeten kraakten en portalen, die’ de meest onwelriekende geuren verspreidden, kregen zij daarvoor in de plaats luchtige en lichte woningen, met breede opgangen, waar in de portalen het licht naar binnen valt, met vóór een uitzicht over land, en achter inden gemeenschappelijken tuin. Allen, zonder onderscheid, zelfs zij, die met heel wat moeite er toe te bewegen waren naar dit stadsdeel te trekken, verklaren, dat zij voor geen geld ter wereld weer naar Uilenburg terug zouden willen. Bron: De Handwerksman: maandblad van de Vereeniging Handwerkers Vriendenkring, jrg 28, 1918-1920, no 8, 1919.