Rosalie, de tweede dochter van Isaäc en Henriëtte, werd geboren op 16 mei 1919 en trouwde op 25 januari 1940 met de eerder genoemde Abraham Jacob Jacobs. Zij zijn de dag daarna naar Deventer verhuisd. In verhaal 7 schreef ik over zijn wedervaren met de steunverlening aan zijn grootvader David Mouwes. Van hun huwelijk zijn een aantal prachtige portretten bewaard gebleven. Deze staan op de website van het Joodsmonument. Op de foto’s ook hun kindje.
Volgens opgave van het Joodsmonument was hij ‘agent in galanteriën’. Een andere mededeling op het joodsmonument: “De Commissaris van Politie te Deventer verzocht opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Abraham Jacob Jacobs. Hij werd ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder de daartoe vereiste vergunning te hebben verkregen. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.” Algemeen Politieblad nr 38, 24 september 1942, 1087, bericht 2055
Het heeft niet mogen baten, hij is net als zijn vrouw Rosalie vermoord in Sobibor op 21 mei 1943. Hoewel de naam niet bekend is, heeft hun kind de oorlog overleefd. De foto's op de website zijn geplaatst door een Hein – Willem in 2014.
Dochter Sara, het derde kind, is geboren op 4 april 1891. In 1930, op 4 juni, zou zij trouwen met de gescheiden Johannes Stephanus Peters, geboren op 26 augustus 1880. Johannes was toen 49 jaar oud, Sara was 39. Hij werkte als ‘opperman’, dat wil zeggen dat hij werkzaam was in de bouw en allerhande klussen deed, waaronder het zorgen dat de bakstenen en de metselspecie op de juiste plek kwamen. Een paar jaar later moet hij dit werk vaarwel hebben gezegd. Uit het dossier (1935 – ‘36) van zijn schoonvader maak ik op dat hij ‘beurt met kramerijen’ en dan hebben we het over vooral klein spul als haken, schroeven, spijkers maar ook gespen, potloden etc. etc. Johannes is, dankzij het Noord-Hollands archief nog vindbaar als gekeurde voor de militie. Daaruit blijkt dat hij geboren was in Helder (ik vermoed Den Helder) en als vrijwilliger in dienst getreden bij de zeemacht als matroos. Of het daarmee te maken heeft, weet ik niet, maar hij werd vrijgesteld van de militiedienst.
Zij worden genoemd in het dossier omdat zij mogelijk een bijdrage zouden moeten leveren inzake de steun aan de vader van Sara. Voor zover valt na te gaan hoefden of konden zij niet bijdragen. Sara en haar man gaan wonen in Haarlem, in de Voorzorgstraat 26. In het genoemde dossier staat geen kinderen. Ik heb van beiden geen verdere gegevens kunnen vinden. Ik vermoed dat Johannes niet-joods was en dat Sara daardoor de oorlog heeft overleefd.