Zoals al vermeld is David Mouwes zijn loopbaan begonnen als diamantwerker. Hij was roosjesslijper: de diamantwerker die de facetten van de diamant (de roos is een diamant met een plat grondvlak) slijpt. Roosjesslijpers werden ze ook wel genoemd omdat diamanten 59 facetten hebben om te slijpen en dan lijken ze op een roosje. Bron: “Roosjesslijpers en broodjes halfom” .
Lid van de vakbond ANDB was hij al vanaf 1898. Hij wordt per 23 november 1922 ‘geschrapt’ als lid. Uit zijn lidmaatschapskaart valt in ieder geval nog op te maken dat hij in de Rapenburgerstraat, de Tweede Jan Steenstraat en in de Vrolikstraat heeft gewoond. De gezinskaart van David is nogal duister, duister in de zin donker gescand en duister door de vele namen die worden genoemd. Vele namen, maar vooral de namen van zowel David als die van zijn tweede vrouw Sara worden meerdere keren genoemd. Verder is er sprake van enkele pleegkinderen. Zo worden onder andere genoemd: Joseph en Heintje Canes (broer en zus), Michel Prins en hoewel slecht leesbaar mogelijk ook Adriana (de) Hond.
Volgens informatie van Het Gemeentelijk Bureau Maatschappelijke Steun (1936-37) is hij al vanaf 1919 niet meer werkzaam in het diamantvak. In januari 1921 ontvangt hij van de ANDB nog een bedrag van fl.18,00. Dit bedrag wordt door Het Comité Steunverlening “uitgetrokken” Diamantbewerkers als verdiensten genoemd. Hij valt daarna onder de regeling ‘uitgetrokkenen’ en ontvangt een steunbedrag van fl.13,50 per week.
Bij het IISG vond ik een werkkaart (zie afbeelding hierboven) van David Mouwes. Daaruit blijkt dat hij tussen 6 oktober 1918 en 18 februari 1922 bij meerdere werkgevers heeft gewerkt. Er moeten meerdere van dit soort kaarten geweest zijn, vooral dan over de periode voor 1918, maar mogelijk zijn die niet bewaard gebleven.
Winkel in de Vrolikstraat
Na 1919 heeft hij enige tijd een winkeltje in de Vrolijkstraat, op nummer 81huis, in fruit en comestibles. Wanneer David Mouwes met zijn winkeltje is gestart is niet duidelijk. Het lijkt onwaarschijnlijk dat hij tegelijkertijd een winkel en een uitkering had van de ANDB. In april 1927 gaat de winkel failliet (dossier: “werd de winkel geliquideerd”). David had duidelijk minder succes dan zijn broer Simon in de Jodenbreestraat.
Opvallend in deze is een klikbrief (1922) waar naar wordt verwezen. In deze klikbrief beweert iemand, anoniem, dat David Mouwes zijn winkel heeft verhuurd en zelf bijna nooit werkt. De opmerking dat hij daarnaast regelmatig ‘met de fruitkar zou zijn gegaan’, blijkt een misverstand te zijn. Verder wijst de verklikker op het feit dat hij zijn vrouw voor haar plezier op reis laat gaan, met als laatste opmerking: “Moet dat nog steun hebben?” .
Wat er verder waar is aan deze brief is niet duidelijk. Duidelijk is wel dat een eerstvolgende aanvraag om steun wordt afgewezen met als motivatie: bedrog. Opvallend genoeg wordt er later niet meer naar verwezen. Het lijkt niet ondenkbeeldig dat men de kwestie als waarschuwing heeft willen gebruiken.