Esther, de oudste dochter (geboren op 17 augustus 1892), is getrouwd met Barend Leon (geboren op 11 mei 1888) op 8 februari 1917. Barend is van beroep diamantbewerker, maar ook Esther heeft in ‘Het Vak’ gewerkt. Esther werd lid van de Algemeen Nederlandse Diamantbewerkersbond (ANDB) in 1910, dit in tegenstelling van haar vader die nog lid is geweest van Betsalel. Zij heeft tot en met 1930 in de diamant gewerkt. Op de achterkant van haar kaart (zie afbeelding) valt te lezen dat ze meerdere keren werkloos was en welke uitkering zij van de Bond kreeg. Misschien wel uitzonderlijker is de uitkering bij de bevalling die zij kreeg, drie keer 10 gulden. De ANDB was daarin een voorloper. Ook bij ziekte kreeg zij een uitkering, in 1927 was zij maar liefst 120 dagen ziek en kreeg zij een uitkering van 145 gulden. Op haar loon- of werkgeverskaart staat dat zij werkte bij L. van Praag. Hieronder 1 kaart van de ANDB van Barend, de andere 2 staan onder dit verhaal.
Barend en Esther wonen met het gezin in de Laing’s Nekstraat, nummer 9 twee hoog vanaf 1921. Op zijn kaart van de ANDB is goed na te lezen wat de woonadressen waren (vanaf 1917 bijvoorbeeld). Zij krijgen drie kinderen waarvan de twee oudsten de oorlog overleven. Het gaat om Mary (geboren op 28 november 1917) en Jacob Abraham (geboren op 5 maart 1929).
Dochter Johanna Leon, geboren op 27 december 1919, was naaister. Op haar archiefkaart staan ook de (verwante) beroepen stikster van handschoenen en kostuumnaaister. Zij trouwt met Mozes de Jong (geboren op 21 augustus 1920) op 2 april 1942. Mozes was magazijnbediende in een warenhuis, later was hij reiziger in wanten en handschoenen. Gedurende de oorlog was hij ziekenverzorger en employee in algemene dienst van de Joodse Raad. Zij wonen aan de Muiderschans, nummer 177 bhs. Johanna en haar man duiken onder, maar het noodlot slaat toe: “Johanna Leon werd in de nacht van 30 november op 1 december 1943 na verraad opgepakt in Friesland, waar zij met haar man ondergedoken zat.” Bron: bezoeker van het Joodsmonument
Johanna wordt op 11 februari 1944 in Auschwitz vermoord. Mozes wordt in Midden-Europa, op 30 juni 1944, vermoord. Beiden hadden vanwege hun werk een Sperre (zie kaarten Joodse Raad).
Johanna Leon werd in de nacht van 30 november op 1 december 1943 na verraad opgepakt in Friesland, waar zij met haar man ondergedoken zat (bron: Joodsmonument). Hun moeder, Esther, wordt op 4 juni 1943 in Sobibor vermoord. N.B. de opdruk PIG is hier geen scheldwoord, maar staat voor: Portugees Israëlitisch Geloof
Zelfmoordpoging
In 1942 komt Barend Leon voor in de meldingsrapporten van de Amsterdams gemeentepolitie. De melding is van 31 juli of van 1 augustus, dat is niet helemaal duidelijk. Er komt een melding binnen bij het bureau Linnaeusstraat dat er in het perceel Laing’s Nekstraat 9 twee hoog, alhier, een poging tot zelfmoord (door gasverstikking) heeft plaatsgehad. Barend Leon, daar gaat het hier om, is door de ontboden GG&GD vervoerd naar het Nederlands-Israëlitisch Ziekenhuis gebracht en vandaar naar Paviljoen 3, alwaar hij ter verpleging is opgenomen. Uit deze melding valt niet op te maken wat de beweegredenen van Barend Leon waren. Het is mogelijk dat hij een oproep ‘voor Duitsland’ heeft gehad. Uiteindelijk kan hij zijn lot niet ontlopen, hij wordt op 7 mei 1943 in Sobibor vermoord.
Ter aanvulling: in de meidagen van 1940 was er sprake van een zelfmoordgolf, iets meer dan de helft was Joods. Lees meer hierover via de link naar het Biografieportaal.