De buren van de benedenverdieping moesten dan via hun raam naar buiten om het touw te verwijderen maar de buren van de bovenverdiepingen konden dat natuurlijk niet. Wanneer de benedenburen er niet waren moesten ze dan dus wachten tot een ander het voor hun wou doen.
In mijn jeugd stonden de fietsen in onze straat niet op slot en werden door ons niet met Luilak op de rijweg gelegd, opgestapeld in een portiek of in een lantaarnpaal gehangen. We ruilden wel alle fietsen van de plek waar ze stonden. Was natuurlijk lachen als alle buurmannen 's morgens op dezelfde tijd naar hun werk wilden en met hun slaperige kop op de verkeerde fiets sprongen. Als ze het dan doorhadden liepen ze door elkaar naar hun eigen fiets te zoeken.
Wel hebben we een keer op Luilak wraak genomen op een buurman die niet wilde dat wij voor zijn deur voetbalde. Als hij de kans kreeg pakte hij onze voetbal af en stak hem dan met een mes lek. Ik heb toen allerlei restjes verf met verharder gemengd tot een vieze paarse brij en hiermee hebben we toen, met een oude grote kogelkwast waar de haren uitvielen, zijn ramen dicht geschilderd. We hadden nog verf over en hiermee hebben we de ramen van de Politiepost op de hoek van de Insulindenweg en Riouwstraat ook nog onderhanden genomen. De buurman is met het schoonmaken van zijn ramen nog tot 4 uur 's middags lekker zoet geweest. Hij kon niets bewijzen maar hij had natuurlijk wel een vermoeden wie het gedaan hadden. Later heeft hij nog wel eens onze bal afgepakt maar kregen we hem na een paar dagen (met preek) wel weer heel terug.
Bij de melkboeren in onze straat werd elke morgen heel vroeg de zuivel op de stoep gezet. Melkboer de Graaf haalde het met Luilak gelijk naar binnen maar melkboer Edel niet. Daar pikte we dan wat flessen die we onder de spoorbrug naast het Zeeburgerpad op gingen drinken. Wij namen een paar flesjes melk of vla maar één van ons nam altijd een paar kwartliterflesjes ongeklopte slagroom mee. Een uur nadat hij dat opgedronken had, hadden we niets meer aan hem want dan moest hij groen van misselijkheid kotsend naar huis en was hij verder de hele dag ziek. Je zou denken dat hij na één keer beter moest weten maar dit gebeurde dus elke Luilak.
Later organiseerde de Gemeente, om ons van de straat te houden, ’s morgens vroeg een Luilakvoorstelling in het Bavohuis. Wij vonden daar eigenlijk niets aan maar als we weer eens wat rottigheid uitgehaald hadden, doken we daar meerdere malen toch maar onder.
Foto: [SFA022816548], Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Het Leven