Tussen 1930 en 1940 gaat het met de verdiensten van Goudeketting op en af, meer af overigens. In 1932 moet hij zich inschrijven bij de Crisis en Sociale Werkvoorziening. Opvallend in het dossier is dat er in december 1933 plotseling melding wordt gemaakt van een vakorganisatie, De Eendracht. Het is niet helemaal duidelijk waar deze organisatie voor staat. Bekend is dat er een Algemene Bedrijfsbond Textiel en Kleding met de naam Eendracht heeft bestaan. Overigens was er wel een zeevissersvereniging met de naam “Eendracht maakt Macht”. Ik denk niet dat nog te achterhalen valt van welke organisatie Alexander Goudeketting precies lid is geweest.
Mogelijk dat zijn lidmaatschap te maken heeft met de Zuiderzeesteunwet (Wet van 29 juni 1925, “tot regeling der tegemoetkoming aan de Zuiderzeevisschersbevolking, enz. wegens de schade, welke de afsluiting der Zuiderzee hun mocht berokkenen”). Deze wet was niet alleen bedoeld voor de vissers, maar ook voor alle belanghebbenden die direct voor hun inkomen afhankelijk waren van de zuiderzee visserij (“voor zooverre het gegrond was op de visscherij op de Zuiderzee”), zie: zuiderzeesteunwet-1925/artikel1 .
Uit de bijlagen bij het dossier van Het Bureau blijkt dat er vanaf 1933 aanvragen worden ingediend bij de “Rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet 1925”. Aanvankelijk wordt er negatief beschikt met als motivatie: “Uwe aanvrage wordt afgewezen, omdat gy niet verkeert in den toestand, dat u voldoende middelen tot levensonderhoud gaat ontbreken als gevolg van de afsluiting van de Zuiderzee”.
In december 1933 wordt er gewezen op het feit dat “mans achteruitgang te wijten is aan de geringe aanvoer van visch ten gevolge van de vorst”. Opvallend genoeg krijgt hij in januari 1934 te horen dat hij tot uiterlijk tot en met 3 maart 1934 een geldelijke tegemoetkoming krijgt van “VIJF GULDEN VIJFTIG CENTEN PER WEEK”.
Een jaar later wordt, het is januari 1935, besloten dat hij voldoende middelen tot levensonderhoud heeft. Opvallend genoeg krijgt hij vanaf februari 1935 weer een bedrag toegekend (drie gulden per week). Daarna wordt het bedrag nog verhoogd tot vijf gulden in 1936. Tussen september 1936 en februari 1940 zijn er geen nieuwe beschikkingen in de dossier. Of daarmee te concluderen valt dat het bedrag van vijf gulden ‘tot wederopzegging’ is doorbetaald, kan niet worden bevestigd. De beschikkingen zijn losse stukjes papier die deels zijn opgeplakt op een groot vel.
NAAR: Spitskopstraat 3 II - de gezinnen Tas en Goudeketting
Of NAAR: Spitskopstraat 3 II, de gezinnen Tas en Goudeketting (9)