In 1934 moet Raphael opnieuw aankloppen bij de officiële instanties. In dit geval gaat het om het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijke Steun. Raphael is nog steeds venter, in 1934 met aardappelen en groenten (ventvergunning VV serie 8, nr 00124). Hij heeft een wijk in de omgeving van Betondorp en de Watergraafsmeer.
Vanaf augustus 1934 wordt er een ambtenaar op het gezin ‘gezet’, die ook regelmatig thuis gaat contoleren. Aangezien het gezin na enige malen bezocht te zijn geen thuis geeft, waarvoor geen verklaring wordt gegeven, wordt de aanvraag om handelsgeld afgewezen.
Als in oktober 1934 blijkt dat het gezin schulden heeft opgebouwd, wordt alsnog een bedrag van 15 gulden handelsgeld uitgekeerd. Vanaf dit moment zijn er steeds meer en gedetailleerdere gegevens over de gezinsinkomsten (vader en dochter Hanna). Regelmatig volgt afwijzing ‘ondersteun’ en / of Handelsgeld. Dit heeft vooral te maken met het feit dat Hanna steeds meer gaat verdienen.
Ziekte
In december 1935 wordt Raphael ziek. Hij is volgens het dossier in behandeling in de Polikliniek van Professor Noordenbos. Volgens een bijgesloten attest van de GGD mag Raphael voorlopig niet werken. Overigens is niet duidelijk wat er met hem aan de hand is. Althans, dat blijkt niet uit het dossier. Maar via de krantensite van Delpher vond ik het volgende over de Prof. Noordenbos: “A.W. te Amsterdam. — Vraag uw arts een verwijsbriefje voor de polikliniek van prof. Noordenbos, Binnengasthuis, waar regelmatig inspuiting van aambeien met saccharose wordt toegepast of naar een chirurg. Er zijn aanhangers van verschillende methoden, welke met goed recht verdedigd kunnen worden.” Bron: Het Volk van 09-02-1934.
Behalve dat Raphael ziek is, is nu ook zijn dochter Hanna werkloos en werkt de zoon Ephraïm slechts af en toe. Het advies vanuit Het Bureau is dan ook: ‘ondersteunen met giften’. Pas in februari 1936 wordt Raphael gezond genoeg verklaard om te mogen werken. Gezien zijn ziekteperiode krijgt hij 15 gulden handelsgeld om een herstart te maken. Raphael heeft echter een ander verzoek aan het Bureau MS, hij schrijft daarom een brief aan de ‘Chef’ van het Bureau MS:
“A den Welede Heer
De Chef van M.Steun
Mijnheer gaarne zou ik van u vernemen om te zorgen voor mijn broek en schoenen voor mijn. Omdat ik eenigetijd steun heeft genoten en daar mijn kinderen zijn gaan werken heb ik mijn daarvan bedankt nu begrijpt u dat als ik nu weer met mijn handel uit wil gaan maar ik kan niet omdat ik geen broek heeft en ook geen schoenen. Daarom vraag ik u beleefd om er voor te zorgen.
Zoo blijft onderg u Welede Heer
Vriendelijk Dankbaar
Hoogachtent
R de Goede
Spitskopstraat 3¹ “
(zie ook de afbeelding van de brief bovenaan)
In het dossier van Raphael de Goede wordt vanzelfsprekend gerefereerd aan de brief. Maar het opbrengen van compassie valt niet.