Eind twintiger jaren van de vorige eeuw besloot de gemeente Amsterdam het braakliggende terrein tussen de Linnaeusparkweg en de spoordijk ten noorden van de Archimedesweg bouwrijp te maken. Te beginnen bij wat later de Pythagorasstraat zou worden, werd zand aangevoerd door een grote vrachtwagen die na het zand gestort te hebben weer vertrok voor een nieuwe lading. Het zand moest worden verspreid. Dat werd gedaan door een donkere Surinaamse man, al dan niet met gebruik van een kruiwagen. Tegenwoordig zou zijn werk door een machine worden gedaan. Wij, kleine jongens, mochten hem met onze kleine schepjes helpen en als het klaar was gingen we naast hem zitten wachten op de volgende auto met zand.
Hij was een kindervriend en vertelde ons over zijn land. Hij sprak goed Nederlands. Wij, die over De Negerhut van oom Tom, het beroemde boek van mevrouw Beacher Stowe, hadden gehoord vereenzelvigden hem met de tragische figuur van Oom Tom en zo noemden we hem ook. Toen de werkzaamheden steeds verder van de Linnaeusparkweg, waar wij woonden, plaatsvonden mochten we niet meer helpen van moeder.
Hoe zou de man in de blanke wereld terecht zijn gekomen in een tijd dat er nog nauwelijks gekleurde mensen in ons land woonden? Was hij als geadopteerde meegekomen en aan lager wal geraakt of was hij door de crisisjaren zijn betere baan kwijtgeraakt? Er was niets op hem aan te merken: hij was vrolijk, beschaafd en goed ter tale! Het was mijn eerste contact met de wereld van de allochtonen waar ik later, toen ik in de directie van de Christelijke Pedagogische Akademie te Amsterdam zat, vele uren besprekingen hield met collega directeuren om de leerkrachten te helpen bij het in goede banen leiden van de grote stroom allochtone leerlingen op de lagere scholen.
Oom Tom
Hij was een kindervriend en vertelde ons over zijn land.
4078 keer bekeken