Achter de voordeur op de begane grond van ons huis op Transvaalstraat 114 was een klein raampje. Daar was een opstapje, of ik klom er naar toe, maar in ieder geval kon ik door het raampje kijken en zag ik, door het raampje heen, sneeuw liggen op het randje van het raam. Ik zag het van heel dichtbij en herinner mij het heel goed. Dat was de eerste keer dat ik allerlei sneeuwkristallen zag!
Op een winter stond ik voor de deur en keek uit om een witte wereld. Ik besloot om naar de overkant te lopen, maar toen ik halverwege was, kwam er een auto aan. Ik twijfelde, en de auto kon niet meer stoppen! Ik gleed onder de auto en hield me vast aan de voorbumper. Wonder boven wonder gleed ik gewoon onder de auto mee. Ik had niets bezeerd! Toen ben ik snel naar boven gerend. Ik zei niets tegen mijn ouders. Totdat de automobilist aanbelde en het verhaal vertelde. Ik herinner me dat ik van hem een paar repen kreeg!