In onze keuken stond een wasmachine, met daar bovenop een wringer. Als mijn moeder de was door de wringer haalde, was het zo stijf als een plank. Ik vond dat altijd heel erg interessant. Een koelkast hadden we niet. En ook geen douche. We gingen, toen we nog klein waren, in de teil, bovenop het aanrecht. Ik herinner me, dat ik ineens niet meer in die teil paste! Er waren ‘vaste’ houten kastjes in de keuken. Een van die kastjes was mijn speelgoedopslagplaats. Ik had allerlei auto´s. Vlak voordat we gingen verhuizen, raakten er wat plastic stukjes los van een auto. Die schoven dus tussen de achtermuur en de kast, want daar zat een kier. Ik dacht direct: die dingen zie ik nooit meer terug……..
We hadden in de huiskamer een ‘rooktafel’ staan. Het was een laag luxe tafeltje met wat zilveren rookattributen. Ik herinner me een luciferdoosjeshouder, en een of twee potjes. In een van die potjes zat een deuk. Ik wist niet waardoor dat kwam, maar mijn ouders zeiden dat ik dat potje een keer uit het raam had gegooid.
In de huiskamer stond een zwarte kolenkachel, met mica ruitjes. Mijn vader haalde eens in de zoveel tijd een grote zak kolen, die hij kocht op het Krugerplein. Boven de kachel hing een worteldoek die toen in de mode was. Op de schoorsteenmantel stond onder andere een eenvoudige houten klok, waar je geld in moest gooien, anders liep hij niet. Eens in de zoveel tijd moest je die klok laten legen bij de spaarbank.
Soms pakte mijn moeder de projector. Daar zat een lampje in, en daar kon je een filmstrip in leggen. Als je de film afrolde, schoof er iedere keer een plaatje voor de lens. Het filmpje werd geprojecteerd op de muur. Mijn moeder vertelde er dan het verhaaltje bij, en dat was erg leuk!