Ik zat op een katholieke lagere school. Daar leerden wij dus ook wensjes maken, kleine versjes voor je moeder. Die nonnen en paters waren nog echt kloosterlingen. Die dachten nog in de geest van monnikenwerk. Zo moesten wij ook elk jaar een week op retraite in het klooster aan de Stadhouderskade. Nou, dan liepen we netjes in een rij daar naar toe en dan werden we uitgescholden voor Roomsche papen. Maar ach, dat deed je niks.
Ik kan me ook nog herinneren dat er op school gegeten werd. Voor de echt arme kinderen kwam er dan eten op school. Die aten in een soort eetzaal, zoiets als een gaarkeuken was dat. Die kinderen schaamden zich daar niet voor, want wij hebben met elkaar gespeeld en met elkaar gevochten. Je maakte gewoon geen onderscheid.
We kregen rekenen, schrijven, taal, natuurkunde, geschiedenis en zingen en handwerken. En niet te vergeten gymnastiek natuurlijk. En wij hadden de catechismus. Die catechismus moest je van buiten kennen: "Waartoe zijn wij op aarde, wij zijn op aarde om God te dienen, en daartoe in de Hemel te komen". Dat was de eerste vraag. Ja, vraag en antwoord. Het was toen een groot verschil of je Katholiek of Protestants was. Beide kinderen konden wel naar een Openbare School, maar een Katholiek kon niet naar een Protestantse school of andersom. O nee! En voor de school naar de kerk. Elke ochtend. Dat hoorde bij de school. En als je niet ging dan kwam dat in je rapport te staan.
Op een katholieke school
Een katholiek kind kon niet naar een protestantse school, o nee!
1737 keer bekeken