Een week na de sluiting
Vandaag is het zondag 22 maart 2020, een week nadat de scholen dicht gingen, 17 dagen na het eerste corona sterfgeval in ons land. Nu zijn er al meer dan honderd sterfgevallen en er zullen vele volgen. “Het virus is onder ons”, zei onze minister-president. Ook angst, wanhoop, verdriet, afwijzing, wantrouwen en bijgeloof. Ik hoor en zie van alles voorbij komen. Maar ook vertrouwen, liefde, hoop.
Hoe kwam ik de afgelegen week door?
Ik vermaak mezelf
Nu mijn vrijwilligerswerk en hobbyclubjes stil liggen en de sportscholen gesloten zijn heb ik wat alternatieven voorhanden. Ik sport door lange stukken te fietsen, te wandelen, tai-chi op de vlonder en thuis te beoefenen en krachttraining op sporttoestellen buiten bij een speelplaats. In plaats van tekenles te volgen krijg ik nu opdrachten die ik thuis uitvoer. Dat is genieten, er is zoveel moois te schilderen, zelfs mijn oude schoenen. In plaats van de repetitie van het koor zing ik nu elke dag met oordopjes in terwijl ik wandel. Boodschappen, waar ik toch al een hekel aan had, doe ik nu zo vroeg mogelijk; in de stilste winkel van Amsterdam en nog maar eenmaal per anderhalve week. Brood krijg ik nog steeds gratis van Blije Buren. Lieve vriendinnen App’en wat af. Ik heb nog nooit zoveel gelachen, en zoveel grappige filmpjes en cartoons voorbij zien komen. Kortom, ik vermaak me wel.
De keerzijde
Maar ik ervaar de keerzijde van deze situatie: eenzaamheid, angst omdat veel mensen geen anderhalve meter afstand houden, verdriet omdat ik niet mijn moeder in het verzorgingshuis mag bezoeken, teleurstelling omdat een buurvrouw die geflipt is zich op me afreageert, zorgen om de gezondheid van mijn kind. En dan zijn we nog niet eens ziek!
Een zegen
Vanmorgen werd ik wakker van vogelgeluiden, heel luid en duidelijk. Ik vergat bijna dat het van de radio kwam, van Vroege Vogels. De straten zijn leeg. Op de drukke Panamalaan rijdt amper een auto. Wel zie ik veel mensen wandelen, sporten en, nog steeds, hamsteren. Het metrostation bij het Rietlandterras is stil en verlaten. Voor het IISG-gebouw zijn mensen aan het boksen. De buurtboekenkast is nog open en gevuld met de prachtigste leesboeken. Mensen zeggen me vriendelijk gedag vanaf hun balkon. De zon schijnt. De lucht is schoner dan ooit. Er gaan amper vliegtuigen. Ik ervaar een saamhorigheidsgevoel. Een zegen.