Getogen in Oost (18)
Mijn vader en moeder waren Gereformeerd, niet heel erg zwaar, maar geld uitgeven of naar Ajax op zondag hoorde toch niet bij de zondagsheiliging. Wij gingen naar de Rehobotkerk in de Zacharias Jansestraat. Wij is: ons gezin minus mijn moeder. Mijn moeder zei dat ze bang was dat ze tijdens de kerkdienst in huilen uit zou barsten. Of dat verhaal klopte, heb ik nooit kunnen vaststellen. Waar die huilbuiten vandaan kwamen, werd ook niet verteld.
In 1955 werd als vervanger van de Rehobotkerk, aan de Van ’t Hofflaan de Koningskerk gebouwd. Ik was toen 19 jaar oud en werkte op het hoofdkantoor van Ahrend Holding NV (kantoorinrichting) aan het Singel in de binnenstad van Amsterdam. Mijn baas was drs. J. Tamminga, de directiesecretaris. Ik verzorgde de distributie van kranten en tijdschriften waar de directie op geabonneerd was en hield het concurrentenarchief (informatie over concurrenten van Ahrend) bij. Drs. J. (Jenze) Tamminga was onder meer geïnteresseerd in architectuur en schreef in een bouwtijdschrift een negatief verhaal over de modernistische stijl van de nieuwe kerk. Ds. Rijper, onze wijkpredikant, was bouwheer, de opdrachtgever namens de Gereformeerde Gemeente. Ik kreeg het artikel van Tamminga mee om het aan Ds. Rijper te laten lezen. Hij las de eerste alinea, snoof verachtelijk en gaf het verhaal ongelezen terug.
Deze week breng ik een bezoek aan Ahrend Kantoorinrichting in Amsterdam. Om herinneringen op te halen. Ze hebben belangstelling voor mijn boek ‘Wie de jeugd heeft kan wel janken’ dat in september verschijnt. In het boek worden verhalen verteld over het kantoorleven bij Ahrend.
Dit verhaal is de weergave van een van de reacties geschreven door John Toxopeus onder zijn verhaal Getogen in Oost