Getogen in oost (10)
Ik deed niet alleen boodschappen voor mijn moeder maar ook voor een oud omaatje op de Bredeweg, een zijstraat van de Linnaeuskade. Haar (volwassen) kinderen die tegenover ons in het portiek woonden, hadden daar geen tijd voor. Omaatje bewoog zich met moeite voort, van haar stoel bij het raam, waar ze met een spionnetje vanaf drie hoog de straat in kon kijken, naar de tafel waar ze de hele dag patience speelde. In de kamer stond ook haar bed. Het stonk er, vooral in de keuken. Naar beneden kon ze niet meer. Ze was te zwaar en had versleten knieën. Ik heb haar nooit chagrijnig of verdrietig gezien. Als ik vroeg wat ik voor haar moest kopen zei ze: ‘Voor een dubbeltje kwartjes.’ Haar boodschappen deed ik bij De Gruyter, op de hoek van de Middenweg en de Hogeweg. Vrijdags kreeg je bij de boodschappen ‘het snoepje van de week’ een speelgoedpoppetje of iets dergelijks. Dat was voor mij.
Op de verdieping beneden omaatje, mochten kinderen woensdag ’s middags voor een dubbeltje televisie kijken. Pipo de Clown, Peppi en Kokki en de Verrekijker schieten me te binnen. Iedereen sprak er schande van dat we een dubbeltje moesten betalen maar de kamer zat altijd vol kinderen, in rijen naast elkaar op de grond. Onze schoenen moesten uit bij de voordeur.
Later mochten we gratis kijken in een winkel op de Middenweg waar wasmachines en televisietoestellen werden verkocht. Tegen mijn moeder zei ik dat dat toch wel erg aardig was, maar die hielp me snel uit de droom: ‘Dat doet zo’n man alleen maar om reclame te maken.’
Dit verhaal is de weergave van een van de reacties geschreven door John Toxopeus onder zijn verhaal Getogen in Oost