Getogen in Oost (20)
Mijn vader was lid van de ARP, de Anti-Revolutionaire Partij, een van de drie partijen die later zijn opgegaan in het CDA. In het blad van de ARP las ik over hun jongerenorganisatie, de Arjos. In Amsterdam-Oost bestond ook een afdeling: Arjos-Voorland. Mijn interesse voor politiek was groter dan mijn schroom om mij tussen knappe studenten en verpleegkundigen te begeven. We kwamen bij elkaar bij de familie Barf op de Linnaeusstraat en later ook bij mij thuis op de Linnaeuskade.
De Arjos was de grootste en bekendste politieke jongerenorganisatie in die tijd. Bekend vooral om opvattingen die niet altijd naar de zin van de ARP waren. Dat haalde dikwijls het nieuws.
Mijn sterke punt was schrijven. Ik werd dus achtereenvolgens secretaris van Arjos-Voorland, secretaris van de regio Amsterdam en van de provincie Noord-Holland. In 1971 werd ik algemeen secretaris van de landelijke organisatie, de enige betaalde functie binnen de Arjos, en kwam op het partijkantoor in Den Haag te werken. Ik vertrok uit Amsterdam en betrok een zolderkamer in Den Haag. Ik was 25 jaar.
Arjos-Voorland werd opgeheven op 27 april 1967. We trokken van kroeg naar kroeg en kwamen uiteindelijk terecht op het Alexanderplein bij de Muiderpoort, in een café waar nu restaurant Elkaar gevestigd is. We mochten tot ver na sluitingstijd blijven feesten omdat zojuist de Prins van Oranje, nu Koning Willem Alexander, geboren was.
Dit verhaal is de weergave van een van de reacties geschreven door John Toxopeus onder zijn verhaal Getogen in Oost