Dankzij een artikel in het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 8 september 1926 weten we hoe het eerste verenigingsjaar is verlopen. Volgens de voorzitter van de vereniging, Levie Vuisje, is het eerste jaar positief afgesloten. Voor de plechtige inwijding van de synagoge in de Molukkenstraat blikt hij terug. Deze bijeenkomst is in de woning van David Querido, Molukkenstraat 99.
In zijn toespraak op 6 september 1926 refereert hij eerst nog kort aan het ontstane meningsverschil met de heer A.D. Wagenaar van de Joodse vereniging Bene Berith Bebeth Jacob (In het NIW ook wel geschreven als: Benei Beries Beweis Jaangakouw, afkorting: BBBJ). Het meningsverschil betreft enerzijds de verplaatsing van de synagoge van BBBJ van ‘achter in de Commelinstraat naar voren in die straat (bij de Linnaeusstraat). Volgens de heer Wagenaar heeft dit te maken met het feit er ‘achter in de Commelinstraat’ geen rust zou zijn. Mogelijk heeft hij daar een punt, de synagoge ligt dan daar erg dicht bij het spoor.
Anderzijds de oprichting van Rechouwous. Een eigen gebedshuis van Rechouwous zou het aantal bezoekers vanuit de Indische Buurt voor de synagoge in de Commelinstraat doen afnemen.
Volgens het bestuur van Rechouwous, bij monde van Hartog de Vries (secretaris) en Levie Vuisje (voorzitter), is de synagoge van BBBJ echter verplaatst om op de nieuwe locatie meer bezoekers uit de Kazernebuurt en omgeving te trekken. Blijkbaar ziet men de twijfelende joodse medeburgers uit de Indische Buurt toch niet verschijnen, hooguit nog de enkele getrouwen (bron: NIW van 5 en 12 maart 1926).
In een artikel van het NIW van 8 september 1926 laat Levie Vuisje optekenen dat: “Het initiatief tot haar stichting is van Nachaliël uitgegaan, nadat een beroep op de Vereeniging “Bene Berith Bebeth Jacob om ook de belangen der Indische Buurtbewoners te behartigen, zonder resultaat was gebleven.” Met andere woorden, BBBJ is van de oprichting op de hoogte gesteld. Hoe een en ander precies is verlopen, is helaas niet meer te reconstrueren. Het meningsverschil wordt later bijgelegd, wat blijkt uit latere contacten.
Overigens heeft er ook in het Maandblad van Rechouwous een jaarverslag gestaan. Het verslag, op rijm gezet, staat deels in het juninummer van 1927. Het tweede deel van het jaarverslag wordt wel aangekondigd voor het volgend nummer, maar dit nummer verschijnt pas in maart 1928.