Het Maandblad van de Joodse Vereniging Rechouwous

Verteller: Rechouwous feb 1926. Rechouwous
Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Kop van Het Maandblad. Bron: Rechouwous feb 1926. Tekening door David Querido!

Kop van Het Maandblad. Bron: Rechouwous feb 1926. Tekening door David Querido!

 

 

Inleiding

De joodse vereniging Rechouwous wordt in november 1925 opgericht. Uit een artikel in het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW) van 13 november 1925 blijkt dat de zondag daarvoor: “in vergaderlokaal ‘de Tunnel’ een algemene vergadering tot het vaststellen van het reglement en de verkiezing van een bestuur”, heeft plaatsgevonden. Het voorlopig bestuur wordt definitief benoemd en ook de statuten worden vastgelegd.

In februari 1926 verschijnt het eerste nummer van de krant van de joodse vereniging Rechouwous. De redactie zelf, spreekt over: “een eigen Maandblad”. Het moet de spreekbuis van de vereniging worden en richt zich op de geloofsgenoten in de Indische Buurt. Praktisch altijd schrijft men Maandblad met een hoofdletter!

 

Waarom is deze vereniging eigenlijk opgericht?

In de woorden van de redactie van het Maandblad:

“Wij gingen uit van de gedachte, dat naast de vele belangen die voor iederen Jood, als hij niet helemaal koud is voor zijn geloof, gelden, er ook nog zoo vele en gewichtige belangen zijn, die de Joden in één stadskwartier woonachtig in ons geval dus: in de Indische Buurt- gemeen hebben.”

In de krant Rechouwous zal aandacht worden besteed aan alle activiteiten van de vereniging. Bijvoorbeeld over welke cursussen er worden georganiseerd en waar deze plaatsvinden. Maar ook vergaderingen worden aangekondigd en verslagen. Er wordt geschreven over het belang van Joods onderwijs, het naleven van de sabbat en ook de feestdagen (Poerim bijvoorbeeld) worden niet vergeten. Eén van de belangrijkste schrijvers is de rabbijn Philip Coppenhagen. Hij zal meerdere ‘stichtelijke verhalen’ schrijven.

 

Dertien nummers 

De krant heeft helaas geen lang leven gehad. Tussen februari 1926 en het laatste nummer in maart 1928 zijn er negen nummers verschenen. Daarna duurde het tot 1940 voor er opnieuw vier nummers verschijnen.

Het NIW van 2 februari 1940 maakt melding van dit laatste feit: “Wij ontvingen deze week het eerste nummer van het maandblad der vereniging Rechouwous. Na een inleiding van de redactie, volgen korte bijdragen van Opperrabbijn L. H. Sarlouis, Rabbijn Ph. Coppenhagen, S. Verdoner en A. Frank. Het verenigingsnieuws en een kinderhoekje completeren den inhoud van dit nieuwe orgaan.”

Blijkbaar is men bij het NIW niet op de hoogte van het feit dat er al eerder nummers zijn verschenen. Overigens zullen er maar vier nummers verschijnen in 1940. De kranten zien er ook totaal anders uit, het lijken meer gestencilde berichten.

Terug naar de Inhoudsopgave

Alle rechten voorbehouden

207 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe