We hoorden dat de Canadezen zouden komen. Met een paar vrienden en een nichtje van mij, Rietje, zijn we ze tegemoet gaan lopen. We liepen de Middenweg af. Ik kan mij herinneren dat het toen heel mooi weer was. Wij waren allemaal magertjes van de oorlog.
Bij de Merwedebrug rolden de eerste tanks naar beneden. Dat was me een belevenis! Op die tanks zaten Canadezen, ik had nog nooit van mijn leven een Canadees gezien, en die gooiden een blik koek naar ons toe. Het blik viel op de grond en wij doken er met z’n allen op. Toen zaten onze handen in dat blik vast en konden we ze er niet meer uitkrijgen! De biscuits verdeelden we onder elkaar. Canadese biscuits, dat was het eerste wat je na de oorlog kreeg voor de ergste honger. Toen ik thuis kwam met het blik wist mijn moeder niet wat ze zag.
De volgende dag kwamen hele hordes tanks de stad binnenrijden. De mensen waren helemaal gek. Iedereen was op straat aan het dansen. Er werden feesten georganiseerd. Bij ons in de straat was een vereniging opgericht: ‘Door Bevrijding Verenigd’. In de oorlog waren katholieken, protestanten en joden één: de Duitsers moesten eruit! Een paar maanden na de oorlog kwam toch wel weer die verwijdering. Met de politiek kwam weer die scheiding. Dat kan ik me nog heel goed herinneren.