De Hongerwinter was heel erg hoor. We hebben bloembollen gegeten. In huis hadden we niet zo'n speciaal oventje, er stond altijd een ketel met water op de kachel. Gashaarden waren er niet, we stookten hout. Gas en licht waren op een geven moment ook beperkt, alleen op bepaalde uren.
Voedsel was op de bon, er was heel weinig te krijgen. Ik ben toen regelmatig op de fiets naar Alkmaar gegaan, daar woonde mijn zuster. Vanaf Alkmaar ging ik dan de polder in, langs de boeren om spullen te ruilen voor voedsel. Lakens, maar ook sigaren waren een geliefd ruilartikel. De boeren waren best goed voor ons hoor. Sommigen stonden al klaar met een pan soep, dan kon je even bijkomen.
Zo kwam je terug met tarwe en dat soort zaken. Daarna moest je natuurlijk oppassen dat je niet werd aangehouden als je terug ging naar Amsterdam. Na een aantal keren waren de banden versleten en kreeg ik 'houten banden'. Op een keer waren die ook stuk en moest ik op de velgen helemaal terug naar Amsterdam. Het is bijna niet meer voor te stellen dat je helemaal naar Alkmaar en weer terug moest fietsen op houten velgen of zelfs zonder die houten banden. Een enkele reis was toch al snel 35 kilometer.
Mijn route was via de Hemweg, over het kanaal en dan langs Zaandam en zo. Terug was extra zwaar door de bepakking, het voedsel, op de fiets. Mijn nichtjes uit Alkmaar gingen ook het platteland op, maar zij gingen met een handkar.
Verder weet ik nog dat er in de Hongerwinter geen openbaar vervoer meer was en nadat ik ook mijn fiets kwijt was, moest ik lopen. Dan zag je onderweg toch wel eens mensen die min of meer ineengezakt waren en zaten weg te kwijnen. Een enkele keer zag je dat zo iemand werd weggehaald.