De fontein van Huize Frankendael

Sinds 1770 in de tuin van Frankendael.

Auteur: Jan Dijk
Frankendael, Middenmeer

Frankendael is bijna vanaf het begin omgeven geweest door een gracht. Een van de zijden daarvan loopt parallel vlak naast de tochtsloot van de Watergraafsmeer.

De fontein .<br />Foto: Joop Jansen

De fontein .
Foto: Joop Jansen

Alle rechten voorbehouden

Frankendael is bijna vanaf het begin omgeven geweest door een gracht. Een van de zijden daarvan loopt parallel vlak naast de tochtsloot van de Watergraafsmeer.

Ignatius van Logteren
Aan de straatzijde, de Middenweg, bevindt zich voor het huis en achter die gracht een zandstenen fontein van de in het begin van de 18e eeuw bekendste beeldhouwer van Nederland: Ignatius van Logteren. Hij is op die plek sinds het jaar 1770. Een aantal jaren loopt overal vaak weer water doorheen. We zien, genietend van hun gezinnetje, drie goddelijke personages als stroomgoden verbeeld: rechts is het Neptunus, de god van de zee met zijn eeuwige drietand, en links diens wulpse gade Amphitrite met een speer in haar rechterhand. Tussen hen in een knaapje dat op een dolfijn, die wat water uit zijn neusgaten spuit, een fraaie lier zit te bespelen. Godenkinderen kunnen nu eenmaal alles.

Dat knaapje wordt vreemd genoeg wel eens aangezien voor de Griekse zanger Arion van Lesbos, die echt bestaan heeft. Die had volgens de sage een zangwedstrijd gewonnen en werd daarna door zeelui die tuk waren op zijn spullen uit een boot gezet. Voor hij met zijn lier in zee sprong, zong hij nog een prachtig lied. Poseidon (zo heette Neptunus bij de oude Grieken) vroeg een van zijn dolfijnen, hem veilig naar de kust te brengen. Aldus geschiedde, lierspelend bereikte hij die, tot verbazing der zeelui. Maar het is toch echt een knaapje. De fontein draagt aan de mooi gedrapeerde achterzijde het jaartal 1714.

Dolfijn
Een ander verhaal echter behelst, welke moeite Neptunus zich getroosten moest om Amphitrite, een van de 50 Nereïden (dat zijn dochters van Nereus en Doris, die op haar beurt weer één van de 1000 dochters van Okeanos was, ik wil graag volledig zijn), voor zich te winnen. Ze wilde helemaal niets van hem weten en vluchtte naar Atlas, bij hem dacht ze veilig te zijn. Maar de zeegod stuurde een dolfijn op Amphitrite af en die bracht haar veilig naar hem toe. Kennelijk hebben ze de dolfijn toen maar dol fijn als huisdier gehouden, hun enig zoontje Triton, volgens sommigen zelf een soort zeewezen, kon ermee doen en laten wat hij wilde. Die is het dus. Triton. De dolfijn werd later gepromoveerd tot sterrenbeeld.

Jan Gildemeester koopt Frankendael
Jan Gildemeester was in Lissabon op Allerzielen 1755 door de grote aardbeving, die gevolgd werd door een verschrikkelijke vloedgolf, alles kwijtgeraakt. (In alle kerken was juist op het moment van de aardbeving een dienst gaande met heel veel kaarsen.) Hij keerde terug naar Holland. In 1770 tikte hij die fontein op de kop bij een veiling, waar spullen van buitenplaats Driemond bij opbod werden verkocht. Die lag vlakbij een driestromenpunt, daarom de drie stroomgoden; de Smal Weesp (nu gekanaliseerd) was een duidelijk kleinere stroom dan de twee andere, de Gein en de Gaasp, en vandaar het knaapje. In de Nederlanden moet Jan nog wat achter de hand gehad hebben, Frankendael kocht hij namelijk al in 1759; waarschijnlijk had hij het daarna laten opknappen en uitbreiden.

Park Frankendael toegangshek in de sneeuw

Park Frankendael toegangshek in de sneeuw

Alle rechten voorbehouden

Houten toegangspoort
Jan stierf niet lang na aankoop van de fontein. Zijn zoon, ook Jan Gildemeester geheten, erfde Frankendael. Die werd rijk in de kunsthandel, ook al waren de tijden moeilijker geworden. Van zijn winkel hangt in het Rijksmuseum een mooi schilderij vol schilderijen. Daarnaast bekleedde hij binnen de Bataafse Republiek, dus na 1795, een voorname functie: die van consul-generaal van Portugal; de link met dat land was kennelijk gebleven. Frankendael bleef zodoende gedijen, dit in tegenstelling tot andere buitenplaatsen. Hij liet de huidige witgeschilderde houten toegangspoort voor de ingang plaatsen, dichtbij de toen veel smallere Middelwegh, dus op een iets andere plaats dan nu. Het jaartal van plaatsing staat in Romeinse letters op de achterzijde, met het bijzondere wapen van de Gildemeesters. Even gaan kijken.

Tekening van Daniël Stoopendaal
Daniël Stoopendaal, de tekenaar van dat fijne prentenboek Het Verheerlykt WATERGRAEFS- of DIEMER-MEER uit 1725, heeft in De Zegepralende VECHT buitenplaats Driemond in de gloriejaren fraai in beeld gebracht. Alles wat hij in beeld brengt ziet er piekfijn uit. We zien een vijf ramen breed classicistisch gebouw van drie verdiepingen met twee hoektorentjes, zoals in die tijd te doen gebruikelijk. Architect: Philips Vingboons. Vóór ligt een eenvoudige tuin met twee grasgazons, wat lage guirlandevormige hegaanleg en een hoge geschoren haag ten dele eromheen. Mooi bordes. Aan de achterkant zien we een grote visvijver. Om die vijver heen loopt een lommerrijk pad met geschoren bomen; iemand heeft een hond aan de lijn. Er is een grote tuin bij met nog een vijver, in het midden een obelisk. Voornaam huis!

Gedraaide schelp van een wulk
Op een gravure kijken we van achteren tegen de fontein aan, die aan onze kant van die visvijver staat; Triton krijgen we niet te zien. De bewoners van het huis konden er mooi op uitkijken. Amphitrite, die we nu rechts zien, houdt op de gravure echter heel iets anders in haar hand. Geen bootje lijkt me, zoals de laatste deskundige restaurateurs menen, een enkeling ziet er een grote schelp in. Het lijkt eerder op een hoorn (‘des overvloeds’). Maar dan kan het zelfs een tritonshoorn zijn! Zo-een waar Triton op blaast om de golven te bedaren. Van Logteren wist wat hij deed. Houdt zijn moeder hem even voor haar zoontje vast? Een tritonshoorn heet ook een kinkhoorn; het is een gedraaide schelp van een wulk, een zeedier. Onderweg naar Frankendael moet hij zijn afgebroken, net als een hand van Neptunus; kwetsbare delen. Zij en Neptunus kregen daarna een nieuwe hand van een toenmalige restaurateur. Geen nieuwe kinkhoorn. Te moeilijk?

Op de tekening die Stoopendaal destijds van de voorkant van de fontein maakte is de fontein onscherp en zie je een staand knaapje, met een watervalletje. Wat is er gebeurd? Vergist Stoopendaal zich hier?

Driemond, die fraaie buitenplaats, viel vroeg in de volgende eeuw ten offer aan de slopershamer.

De andere beelden die je nu op Frankendael ziet zijn waarschijnlijk uit de gemeentelijke opslag van Watergraafsmeer afkomstig, die zat er. Waar ze uiteindelijk vandaan kwamen is niet meer na te gaan.

De speer
Die speer die Amphitrite sinds de laatste restauratie weer in haar rechterhand heeft en waarvoor de fontein vroeger een klein beetje is aangepast slaat eigenlijk nergens op. Ideetje van een van de twee Jannen? Hij dient als tegenwicht tegen Neptunus’ drietand. Er zijn schilderijen waarop ze allebei een peddel hebben. Is daar soms aan gedacht? De speer kent een drietal verdikkingen en een thans met enige moeite zichtbare spitse pijlpunt; een harpoen? Maar die ziet er toch echt anders uit. Gildemeester jr. financierde de walvisvaarder Frankendael, is zelfs een keer meegevaren. Die heeft hem vast winst opgeleverd; daarom denkt men daaraan. Ondernemend was junior wel! Bij die pijlpunt denk ik overigens eerder aan Diana, godin van de jacht, of aan Venus en Amor.

Enige tijd zijn speer en drietand na 1980 weg geweest.

Ik geloof niet zo in die verklaringen.
We moeten er iets aan doen. Prijsvraag uitschrijven voor een nieuwe kinkhoorn, eentje die beter past dan die dwaze speer. Of, als men toch volhoudt dat het dat geweest is, een bootje.

Alle rechten voorbehouden

1771 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

Huize Frankendael .<br />Foto: Jo Haen

Huize Frankendael .
Foto: Jo Haen

Alle rechten voorbehouden
Jo Haen - van Langen

"KIJK, DAAR WOONT ZEEFJE"

Een kleine aanvulling op dit zeer interessante artikel: In 1960 kwam ik als tiener vanuit Den Haag aan het Archimedesplantsoen te wonen, dus dichtbij Frankendael, en hoewel ik dus een buitenstaander was, wist ik al snel dat a) de toegangspoort NIET van steen maar van hout was (wat me enigszins armoedig leek) en b) dat "Zeefje Hartsuiker" hier woonde. Het eerste las ik overigens in het boekje "Amsterdam is een beetje gek" van Bas Roodnat (de Bezige Bij, 1960) net als het feit dat men Rembrandt kennelijk slechts een gietijzeren beeld waard vond, en dat de "Onbekende Gracht" écht  bestaat (achter Carré). En het tweede werd mij tijdens het langsfietsen met zekere trots verteld door nieuwe vrienden, waarbij het grappig is dat wij thuis geen tv hadden, en dat de serie al in mei 1960 was geëindigd, maar dat Zeefje mij desondanks zeer bekend was. Haar echte naam was Cecilia Lichtveld, en de betreffende tv-serie heette "Varen is fijner dan je denkt", over de avonturen met het schip "de Krakkemikke", die de AVRO van 1958 tot mei 1960 uitzond (als vervolg op de tv-serie "Tinkeltje", vanaf begin 1957).