In januari 1957 kwam Ans in een pas gebouwde flat aan de Johannes van der Waalsstraat te wonen, er was nog een groot veld aan het eind van de straat waar later de scholen op gebouwd zouden worden. Het was de tijd dat de leveranciers nog aan de deur kwamen, niet alleen de groenteboer en de melkboer maar ook de stomerij en de schoenmaker.
Toen Ans net in de woning was getrokken – de bestelde meubels waren nog niet eens gearriveerd – kreeg ze een miskraam en moest een curettage ondergaan. En zelfs de gynaecoloog en de anesthesist kwamen aan huis, dochter Joan van 2 jaar werd in een winterjasje zo lang maar even op het balkon gezet… Aan het eind van het jaar werd zoon Michiel geboren.
De melkboer die de straat bediende kwam uit Duivendrecht en heette Koekenbier, aanvankelijk kwam hij met paard en wagen. “Hij zag er echt uit als een buitenman, grote handen, kleur op de wangen. Het was een aardige man, hij liet de kinderen helpen . Toen Joan een keertje net geopereerd was aan haar blinde darm en ik zei dat ze zich niet mocht inspannen liet hij haar de eieren dragen “.
Ans blikt terug : “ In die tijd was het heel gewoon dat je je kinderen zelfstandig naar school en naar de speeltuin liet gaan. Zo ging Michiel op een mooie dag naar de speeltuin aan het Mariotteplein en gooide zijn mooie door oma gebreide vest op een stapel kleren toen hij het te warm kreeg. Nadat ik hem een standje gaf omdat hij zonder vest thuis kwam en waarschuwde dat het vest het risico liep om kwijt te raken keerde hij terug naar de speeltuin. Even later kwam hij met een brede grijns op zijn gezicht terug:’ je hebt gelijk het vest is verdwenen’. Overigens bleek later dat de beheerder het vest bewaard had. In ongeveer diezelfde periode was een jongetje uit de buurt omgekomen omdat hij met een handgranaat had gespeeld, wij beklaagden allemaal de ouders die hun enig kind hadden verloren. Groot was onze ongerustheid toen Michiel op Koninginnedag zoek was, er was zelfs een vriendje dat beweerde dat hij Michiel in een vrachtwagen had gezien maar niemand kon hem vinden. Uiteindelijk kwam hij ’s avonds opdagen en was stomverbaasd dat iedereen ongerust was. ‘Waarom, ik ben toch niet enig kind, jullie hebben Joan nog ? ‘
De kinderen gingen in de Copernicusstraat op school, je kon kiezen tussen de Lorentzschool en de van der Waalsschool. Joan moest nog met een griffel op een lei schrijven en eens per week kwam de juffrouw aan de sponzen ruiken of die nog wel fris genoeg roken. Joan kreeg er op een gegeven moment genoeg van en heeft de inhoud van een flesje Chanel 5 – dat ik net van mijn man had gekregen, een heel duur cadeau – over de spons uitgegoten !
Een andere onvergetelijke daad van Joan had te maken met Frankendael. Er huisde daar een reigerkolonie en omdat ik niet onder de vogelpoep wilde raken fietste ik zo snel mogelijk langs om bij de Emmakerk te komen waar het reiger gevaar over was. Joan vroeg waarom ik zo hard fietste en ik antwoordde ‘omdat hier meeuwen en reigers zitten’. Voortaan waarschuwde Joan iedereen voor Frankendael:’ pas op, daar zitten leeuwen en tijgers !’ “.