Mevrouw Krap vertelt dat zij en haar man ontzettend heimwee hadden naar hun oude buurt toen ze hier pas woonden. Hiervoor woonden ze in de Wittenburgerstraat; kamer, keuken met alkoof die ze helemaal verbouwd hadden. Toen ze een kind kregen werd de ruimte te klein en hebben ze woningruil gedaan. In Wittenburg werd "een lolletje gemaakt" en werd gelachen samen. "Als je boodschappen deed was je het eerste halfuur niet terug. Die had wat te vertellen, en die. Of het was: ‘Weet je die danspas nog van dansles?’ En dan werden in de winkel de laatste danspassen doorgenomen."
In de Watergraafsmeer voelden de heer en mevrouw Krap zich niet geaccepteerd, de andere Watergraafsmeerders voelden zich veel beter. Ze konden de mensen niet eens goed verstaan: "het was zo'n kouwe kak! Naderhand, toen ze zagen dat wij de woning opgeknapt hadden, ging het iets beter. Nu na 40 jaar weet ik nog niet hoe mijn buren heten."
De ruimte en het groen in de meer vinden ze heerlijk - op Wittenburg was het één lange straat -, maar het contact mist ze nog steeds. Een tijdje terug kregen ze nieuwe benedenburen, jonge mensen. Die kwamen een kopje koffie halen voor de kerst. Voor het eerst na 40 jaar hebben ze contact met de buren.