Toen ik vanmorgen langs de Tugelaweg wandelde kwam net een van mijn Turkse vriendinnen naar buiten. Ze was gisteren gevallen met de fiets door een grote, niet aangelijnde hond, bij een dikke boom. Dat is verboden.
Zij vertelt dit in gebroken Nederlands; de eerste twintig jaren in dit land kreeg zij niet de kans om Nederlands te leren en nu wordt het steeds moeilijker gezien haar leeftijd. Toch begrijp ik haar verhaal meteen. Gaat zij vooruit in het spreken of ga ik vooruit in het verstaan van haar speciale taalgebruik? Laten we zeggen dat wij naar elkaar toegroeien in deze buurt met de in vele opzichten gemengde bevolking, waarvoor zij in een vorig gesprek de verrassende term "mozaĂŻek" gebruikte en zo van een mooi taalgevoel blijk gaf.
De vader van de jongen met de loslopende hond gaf haar zijn telefoonnummer, zodat zij de opgelopen schade kan doorgeven en hij deze bij zijn verzekering zal claimen. De volgende woorden kwamen opmerkelijk vlot over haar lippen toen ik mijn adhesie betuigde met deze actie. “Ja, nette mensen”.