De chewre is een soort spaarsysteem. Je had vele ‘soorten’. Je had bijvoorbeeld ook een begrafenis-chewre, een soort begrafenis fonds. Maar ik heb het hier over de Pesach-chewre. Dan spaarde je het hele jaar door een paar centen, of dubbeltjes. Met Pesach kreeg je dan bijvoorbeeld een grote doos matzes. Maar mijn moeder mocht daar niet aan meedoen. Ze was een christenvrouw. Mijn vader was lid via zijn moeder. Zijn moeder, mijn grootmoeder, kreeg met Pesach zo’n grote hoedendoos vol met matzes. Als kind holden we met de auto mee en riepen: “Hoi, de matzes komen er aan.” Overal kwamen ze langs en drukten ze bij alle buren op de bel (President Brandstraat 72 en 74). Er werd gebeld bij: Van Naarden, bij Goudsmit, bij Van der Kar, bij Roodveldt en bij Goudeketting, maar bij ons werd niet aangebeld. Ze waren ons niet vergeten, we stonden gewoon niet op hun lijst. Vader kreeg later de matzes, via zijn moeder. Zij regelde dat die bij haar werden gebracht.
Aanvulling Frits
Van de hierboven genoemde families hebben weinigen (mogelijk niemand) de oorlog overleefd. Dat maakte dat het gezin van mevrouw De Boer-Suesan (haar ouders en haar drie zusters) prakisch 'alleen' in dit deel van de President Brandstraat kwam te wonen.
Op de foto hierboven, die ik gisteren (12 oktober 2015) van Elisabeth heb mogen lenen, staan haar vriendinnen en de kleine Harry. Harry Anholt en Lenie Brilleman hebben de oorlog overleefd. Dat geldt niet voor hun beider families. Op de website van de Community staan zij ingeschreven in de president Brandstraat nummer 70 I.