Ik moet niet vergeten te vertellen dat Boutelje nóg een winkeltje had, dat zat in de Ben Viljoenstraat. Dat was voor de zondag. Dan deed hij ‘de grote winkel’ niet open. Wilde je iets bij hem kopen, dan moest je net om de hoek zijn, in de Ben Viljoenstraat (Op nummer 21 zat hier het chocoladewinkeltje van J. Boutelje, woonachtig Joubertstraat 8hs. Bron: Woningkaarten van het SAA. Aanv. F.S.)
Boutelje verkocht echt van alles. Tegen de muur stond een ton met boter. Met een houten schep of spatel pakte hij de boter uit de ton en dat ging dan in een vetvrij papiertje. Wij kochten altijd een half ons roomboter. Die boter kostte in de jaren dertig zo’n zes cent per ons!
Verder had je allemaal planken met allerhande etenswaren, alles kosher hoor. Niet zat verpakt, alles moest worden afgewogen: koffiebonen, suiker, cacao enzovoort. Boutleje verkocht wel pakjes thee, Kahrel’s Thee was dat. Die thee zat in een doosje, zo groot als een luciferdoosje. In mijn herinnering was het een klein wit doosje.
Brood verkocht Boutelje niet, dat kon hij niet maken met Levisson aan de overkant.
Hij verkocht ook lucifers, voor een cent.
Als ik nu goed nadenk, waren er eigenlijk twee toonbanken. De grote toonbank waar je tegen aan liep en rechts een kleinere (met het raam of de etalage naar het kleine pleintje). Op die kleinere stonden allerlei snoepjes en dus ook de dropjes. Van die dropjes heb ik er dus eentje gepikt.
Het gezin Boutelje kende ik eigenlijk niet. Ik werd wel eens voor een boodschap naar Boutelje gestuurd. Maar als kind wilde je toch vooral spelen. Dus als je zo’n boodschap moest doen, dan deed je het zo snel mogelijk. Ik holde zo snel als ik maar kon weer terug.
Ik speelde toen graag met de tol, dat kon in die jaren nog prima. Er reden nauwelijks auto’s op straat.
Â