Elisabeth (Beppie) Ottenbros-Bosboom
Frits Slicht
Ik ben op 17 of 18 januari 1943 ‘opgehaald’. Het was de politie die bij mij en mijn moeder voor de deur stond. Het was niet de gewone Amsterdamse politie. Ik denk dat het een speciale politie was. Het was even na achten in de avond. Ik moest mijn spullen pakken en ik moest van alles meenemen. Zij hebben mij overgebracht naar de Hollandsche Schouwburg. Daar heb ik nog twee dagen gezeten. Vanaf de Hollandsche Schouwburg moesten we naar het Centraal Station (C.S.). We moesten lopen, voor ons geen tram. Vanaf het C.S. ging ik met de trein naar Vught.
Ik moet niet vergeten te vertellen dat mijn vader al weg was in januari 1943. Hij was van de straat geplukt tijdens een razzia. Hij heeft een lange tijd in een Joods Werkkamp gezeten (in Orvelte of in Vledder). Mijn jongste broer (Abraham) zat ook in zo’n Joods Werkkamp. Hij zat in ieder geval in Orvelte (daar is nog een foto van bewaard gebleven). Beiden zijn al heel vroeg in Auschwitz vermoord.
Mijn moeder, die thuis was toen ik werd opgehaald, hoefde niet mee. Ze had net als ik een sperre. Zij had die gekregen omdat ik voor de Duitsers werkte (bij Hollandia-Kattenburg), ik maakte militaire kleding. Omdat zij voor mij moest zorgen kreeg zij ook een Sperre. Ik moest wel gaan werken omdat mijn vader geen geld meer inbracht toen hij in dat werkkamp was terecht gekomen. We moesten natuurlijk wel eten. Mijn moeder wilde trouwens met mij mee naar de Hollandsche Schouwburg. Maar ik heb tegen mijn moeder gezegd dat ze thuis moest blijven. Dat deden mensen echt hoor, vrijwillig meegaan. Lang heeft het voor haar ook niet meer geduurd, zij is in maart 1943 opgehaald. Waarom ik alleen werd opgehaald, weet ik niet zeker. Maar ik vermoed dat het te maken had met het feit dat ik niet aanwezig was bij de ontruiming van Hollandia-Kattenburg op 11 november 1942.
Terug naar de: Inhoudsopgave
