Toen de oorlog uitbrak had ik in eerste instantie niet goed door wat dit voor mij betekende. Pas toen mijn vriendje Jopie Hoefnagel meldde: “Jij moet van school af want jij bent een Jood”, begon ik te beseffen dat er iets aan de hand was. Te meer omdat hij mij ook nog eens keihard sloeg. Thuis was ik in tranen, ik vertelde het mijn moeder. Zij legde mij uit dat Jopie’s ouders van de NSB waren en dat ik als Jood maar niet meer met hem moest spelen.
In september 1941 moest ik inderdaad van school, ik moest naar een aparte Joodse school. We moesten ook ‘verhuizen’, in eerste instantie naar de Amsterdams Volkerakstraat, een paar maanden later naar de Van Musschenbroekstraat nummer 7 twee hoog. We kwamen te wonen tegenover de garage van de Grüne Polizei. Dag in, dag uit reden er vrachtauto’s met schreeuwende soldaten af en aan. Ik kon allen maar slapen met een deken over mijn hoofd. In het begin wist ik niet dat dit met de dagelijkse razzia’s te maken had en dat zij de opgepakte Joden naar de Hollandsche Schouwburg brachten.
Een paar maanden later moesten we opnieuw vertrekken. We gingen naar de Hertzogstraat 7 drie hoog. We woonden nu in een buurt met haast uitsluitend Joden die wisten dat het volgende adres Kamp Westerbork, Vught of Amersfoort kon zijn, waarna transport naar Duitsland zou volgen. Officieel om te werken, zo werd verteld. De verhalen wat er met de Joden stond te gebeuren, gonsden echter door de buurt.
Steeds vaker waren er razzia’s en verdwenen Joodse families. Woningen die op deze manier leeg kwamen te staan, werden in het begin weer snel bewoond. Maar steeds vaker gebeurde het dat de woningen leeg bleven. Er waren geen nieuwe Joodse bewoners meer.
---------------------------------------------------------------------------
Ga voor verhaal nr. 2 naar:
en voor verhaal nr. 3 naar:
Onderduiken
-----------------------------------------------------------------------------