Elkan Roe is in Amsterdam geboren op 22 januari 1911. Hij sterft in het vernietigingskampkamp Sobibor op 16 juli 1943. Ook zijn vrouw Sara Roe-Blok is op dezelfde dag omgebracht. Zij is dan 38 jaar oud. Tussen 3 maart en 20 juli 1943 komen meer dan 34.000 Joden vanuit kamp Westerbork, verdeeld over 19 transporten, naar Sobibor. Het merendeel van de gedeporteerden wordt nog op de dag van aankomst in de gaskamers vermoord [bronnen: www.joodsmonument.nl , www.stichtingsobibor.nl , wikipedia].
Elkan Roe heeft een delicatessenzaak in de Pretoriusstraat op nummer 37. Hij verkoopt koekjes met amandelen en fijne moccaboontjes.
Hij heeft twee dochters. De kleine meisje van het gezin Roe zijn enige dagen voor de grote razzia naar Utrecht gebracht, naar een pleeggezin, waardoor zij deze verschrikkingen ontlopen.
Het gezin Heinrich, de overburen, heeft ook twee meisjes. Het is een artistieke familie. Moeder geeft pianolessen en de meisjes zijn heel muzikaal. Willy heeft ook talent voor het schrijven van poëzie. Wat zij ziet gebeuren tijdens de razzia van 1943 maakt een diepe indruk op haar en jaren later uit zij dit in een prachtig gedicht ‘Klaaglied’. Het staat hieronder afgedrukt en verhaalt de deportatie van het echtpaar Roe wonend achter de winkel op nummer 37 en van mevrouw Schornesheim van de slagerij op 39. Willy declameerde haar gedicht bij de dodenherdenking op 4 mei aan de Tugelaweg bij het monument ‘Het Buikschot’ voor alle gevallen buurtbewoners.
Zij meent dat de winkelier ‘meneer del Rio’ heet, maar dat is haar herinnering aan de winkelnaam Del Rio, en aan het heerlijke koekje, dat zij vast op zondagochtend van haar moeder kreeg. Maar in werkelijkheid is ‘meneer Del Rio’ de vermoorde Elkan Roe.
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/151703/elkan-roehttps://wwhttps://www.joodsmonument.nl/nl/page/151703/elkan-roew.joodsmonument.nl/nl/page/151703/elkan-roe