Het was in november 1943 dat de hele buurt, de Transvaalbuurt, werd leeggehaald. Met uitzondering van één niet-joods gezin verdwenen de bewoners uit de President Brandstraat, de Reitzstraat, de Hofmeyerstraat, de Viljoenstraat en de Krugerstraat. Ik hoor en zie, in mijn gedachten, nog steeds de transportwagens en de huilende en schreeuwende mensen.
Wat mij nog steeds voor ogen staat, zijn de vrouwen die meehielpen bij de razzia’s, wij noemden ze de Blitzmädel. Of dit nu Duitse vrouwen waren of vrouwen die het eens waren met de Duitsers (van die NSB-aanhangers) weet ik niet meer precies. Wel weet ik nog dat ze in van die zwarte uniformen liepen, net als de ‘sigaren-politie’ (Schalkhaar politie). Die meiden hebben geholpen met het weghalen van de mensen, precies als die anderen. Zij waren net zo erg als die anderen: ‘vuile smeerlappen waren het, ik heb er geen andere woorden voor’. Als er bijvoorbeeld nog kinderen lagen te slapen, zeiden die rotwijven: ‘gooi er maar een emmer water overheen, dan zijn ze zo wakker’. Mensen die zaten te eten moesten alles neerleggen, hun kinderen werden opgepakt en mee moesten ze. Volgens mij waren er altijd wel Nederlanders bij de razzia’s aanwezig. Er waren echt wel foute Nederlanders hoor.
Wij, mijn zusjes en ik, hebben de schreeuwende en huilende kinderen gehoord en gezien. We moesten het wel stiekem doen, wij waren natuurlijk ook bang. We zagen de mensen met hun koffertjes lopen die ze later ook weer af moesten geven. Met de transportwagens, soms ook wel met de tram trouwens, gingen ze naar de Hollandsche Schouwburg of rechtstreeks naar de trein (Centraal Station of het Muiderpoort Station).
Voor alle verhalen: Katharina Blog-Suesan inhoudsopgave