Ik heb al verteld over de Joodse Markt in de Joubertstraat. Ik wil nu toch iets meer vertellen over het hoe en wat van die maatregel. Die maatregel was gericht tegen de Joodse bevolking van Amsterdam. Aanvankelijk hadden we geen idee wat we er van moesten denken. Pas veel later drong het besef door dat dit de wereld toch wel op zijn kop was. Samen met Frits, de schrijver van mijn verhalen, heb ik uitgezocht hoe het zat.
De ‘nieuwe bepaling’ werd eind 1941 van kracht. Het doel was de verkoop van groente en aardappelen ‘eerlijker’ te laten verlopen. Om een ieder zijn rechtmatig deel van de beschikbare hoeveelheden te laten verkrijgen, werd een regeling getroffen met de distribuanten (winkeliers en marktkooplieden).
Elk gezin werd ingedeeld, zoveel mogelijk naar eigen voorkeur, bij een bepaalde winkelier (uit een vastgestelde lijst) of bij één van de nieuw te vormen Joodse marktcombinaties. Elk gezinshoofd moest een kaart invullen. Je moest die afhalen bij één van de aangesloten winkeliers, marktcombinaties of bij het Bureau van de Joodse Raad voor Amsterdam.
Op de kaart kon je aangeven waar je wilde ‘winkelen’, in welk stadsdeel je woonde, het aantal gezinsleden en de gebruikelijke persoonsgegevens. De kaart moest worden opgestuurd, daarna moest maar worden afgewacht of je de gewenste leverancier kreeg toegewezen. Op de gezinskaart stond uiteindelijk bij welke winkelier men groente en aardappelen kon halen. Elke winkelier kreeg een lijst met klanten, daar mocht niet van worden afgeweken (op straffe van een boete). Om rijvorming te voorkomen moest de winkelier ’s morgens een bord buitenzetten waarop aangegeven stond welke nummers (stonden op de kaart) die dag bediend zouden worden. Eén van de laatste zinnen uit de circulaire was: “Aanvaardt deze moeilijkheden met opgewektheid”.
Zie voor de hele circulaire: www.jhm.nl (zoekopdracht: document 00007950).
Voor alle verhalen: Katharina Blog-Suesan inhoudsopgave