Van 1944 tot 1952 verbleef ik vaak bij mijn Oma en Opa. Zij woonden in de Celebesstraat 58, op de eerste etage. In de Hongerwinter 1944 was naast voedsel ook brandstof voor de kachel moeilijk verkrijgbaar. Opa Brouwer loste dat op door de zoldervloer los te wrikken en de planken tot aanmaakhout te verwerken. Alle deuren gingen dicht en alleen de voorkamer werd daarmee verwarmd. Na de oorlog kwam de huisbaas een kijkje nemen en eiste het herstel van de zolder. Opa was daartoe niet in staat, dus moest hij genoegen nemen met een schuldbekentenis van 78 gulden in termijnen van 0,50 gulden per week.
Boven Oma en Opa woonde een echtpaar met drie kinderen; twee jongens en een dochter. De dochter had verkering met een Duitse jongen van het bezettingsleger. Mijn oom was tewerkgesteld in Duitsland, in Berlijn, en mijn oma stuurde haar zoon af en toe wel eens wat toe. De buurvrouw bood aan dat de Duitse vriend van haar dochter dat wel in Duitsland op de post wilde doen, want dan kwam het sneller aan, wat ook gebeurde en alles ging goed. Na de oorlog werd zij van huis gehaald, kaal geknipt en door de buurt gereden. Ik vond dat niet leuk omdat het echt fijne mensen waren en de Duitse dienstplichtige soldaat zat verplicht in de kazerne.
