Eén van vierentwintig

"Schiet op. Je mag blij zijn dat je "kan zitten"

Auteur: Henk Penseel
Dapperbuurt, Indische Buurt
1e-van-Swindenstraat-1-31A-- 1969 .<br />Foto: Beeldbank Amsterdam

1e-van-Swindenstraat-1-31A-- 1969 .
Foto: Beeldbank Amsterdam

Alle rechten voorbehouden

In Het Parool van zaterdag 12 juli 2014 lees ik dat Mike de Kreek onderzoek doet naar websites zoals Geheugen van Oost. Hij probeert achter de relatie te komen van al deze gepubliceerde herinneringen bij de buurtbewoners en de buurt, en of het de saamhorigheid heeft versterkt. Met een groep studenten en medewerkers hoopt hij daar deze zomer achter te komen.

De Kreek constateerde al dat meer dan zevenhonderd verhalen op deze site gaan over het dagelijkse leven van de Joodse gemeenschap voor, tijdens en na de deportatie. Ik voeg er nog een kort verhaaltje aan toe. Mijn moeder, Jacoba Penseel - Ameling werkte in de Bijenkorf, een voornamelijk door Joden bestuurd warenhuis. Misschien had ze haar baantje als cassière wel te danken aan het feit dat ze op een Joodse MULO had gezeten. Als kind vond ik het enig als ze met een Jiddisch accent sprak. Mijn moeder had ook veel Joodse vriendinnen, van wie een aantal de oorlog overleefde. Een van hen heette Annie Kowski. Ze kwam uit een gezin van 24 kinderen, inderdaad vierentwintig. Ze woonden eerst op Wittenburg en waaierden uit naar oost. Ze aten in rondes en alleen degenen die geld in het laatje brachten mochten zittend eten. Mijn moeder refereerde daar wel eens naar als ze me aan tafel riep. "Schiet op. Je mag blij zijn dat je kan zitten. Bij tante Annie had je staand moeten eten."

Tante Annie is al jaren dood. Ze trouwde met Herman Borgman, die met een stal op het Dapperplein begon en later kledingzaken had in Van Swindenstraat, de Molukkenstraat en op de Nieuwendijk. Het pand op de Nieuwendijk verkocht hij aan Maup Caransa. Die het afgesproken bedrag niet wilde betalen en de helft in contantgeld bood. Oom Herman accepteerde dat niet en het werd een slepende rechtzaak die hij vlak voor z'n dood won. Caransa zou zo vaker zaken hebben gedaan. Een voorbeeld dat er in de Joodse gemeenschap na de oorlog niet altijd sprake was van saamhorigheid.

Alle rechten voorbehouden

1923 keer bekeken

2 reacties

Voeg je reactie toe
Eva Hulscher

Op zoek naar familie van Rachel Frankfoorder en Charles Lu-A-Si

Beste Henk, 

Ik werk voor het tv-programma 'Vergeten Helden' van Omroep Max. Ik zou graag in contact komen met mensen die Rachel Frankfoorder hebben gekend en -als het kan - ook haar man Charles Desiré Lu-A-Si en andere familie. 

Staat u open voor dit contact? Ik hoor in ieder geval heel graag van u. 

Vriendelijke groet, 

Eva Hulscher

T +31 20 716 51 05

 

Henk Penseel

Rachel Frankfoorder

Een reactie op bovenstaand stukje van mijn zus, die voor de oorlog is geboren, ik er net na. "Tante Chel (Rachel Frankfoorder) was een echte Joodse vriendin van mama. Die moest onderduiken en is opgepakt in de oorlog." Ik heb het uitgezocht en mijn zus heeft gelijk. Rachel komt uiteindelijk in BergenBelsen terecht waar ze de laatste dagen van Margot en Anne Frank meemaakt. Tante Chel overleeft de oorlog en trouwt met Eddy van Amerongen. Ze is nog niet zo lang geleden overleden en bijna honderd geworden. Tante Annie was niet Joods, al was het een uitgesproken zakenvrouw. Door haar Poolse achternaam had ik me vergist.