De broek om de laarzen

"De duikploeg voor heel Amsterdam zit in deze Ringdijkkazerne", vertelt Gerard Koppers. "Als er van de alarmcentrale een oproep komt, stormen de mannen de garage in. Op een duikwagen zijn vier mensen. Een duikwagen, compleet met luchtflessen, moet in een paar minuten ter plekke zijn. Als mensen te water liggen moet je namelijk snel zijn. De chauffeur van de wagen richt zich alleen op het rijden. De twee duikers moeten zich in de auto in het duikpak hijsen. Er zijn twee plekken gemaakt waarin de mannen geen kant op kunnen." Koppers demonstreert. "Ze staan veilig in deze cabines. Op het paneel voor zich zien ze de lichten van richtingaanwijzers en remmen. Zo kunnen zij zich tijdig schrap zetten bij bochten of een noodstop. Ter plekke is het duiken in koud, vies grachtenwater. Het is geen Bonaire oceaan. Daarom gebruikt de duiker een zogeheten ‘droog’ (isolerend) duikpak. Onder water doen de duikers alles op de tast. Zij moeten de drenkeling vinden en gaan dus systematisch te werk. De vierde man staat aan wal en gidst de duikers. Sinds kort gebeurt dat met telefoontjes."
De Ringdijkgarage is ook de werkplaats voor de luchtflessen. De flessen worden veel gebruikt. Lucht die je bij brand inademt is vaak giftig. Kees Balk, die op 1 juli 2005 25 jaar brandweerman is, is zorgvuldig bezig met vullen en controleren. Brandweermannen zijn toegewijd en willen mensen in nood redden. Zichtbaar bewijs zijn de laarzen die altijd gereed staan in de garage. De laarzen zijn al in de broekspijpen van de overall gestoken. Bij alarm springen de aanstormende mannen zo in hun laarzen, trekken ze hun broek omhoog en rukken ze uit om hun medemensen te helpen.