Het was mijn eerste jaar in Amsterdam. Natuurlijk had ik, net als bijna alle nieuwe studenten, niet in een keer een kamer. Dus heb ik de eerste drie maanden bij mijn broer Harald gewoond op de Javastraat. In de huiskamer achter de bank op de grond lag mijn matras. Ik had altijd problemen met de voordeur. Het slot ging heel moeilijk open. Zo heb ik een keer om 4 uur ’s nachts een uur aan de deur lopen modderen om naar binnen te kunnen. Het begon alweer licht te worden en de vogeltjes begonnen te fluiten. Toen ben ik maar op een bankje gaan zitten, wachtend op Harald die ook nog thuis moest komen van het uitgaan. Ik vind de Javastraat een heel gezellige straat en vind het er helemaal niet zo eng als mensen vaak over deze buurt beweren. Maar zo ’s nachts lopen er toch wel wat vage figuren rond. Een keer overdag stond ik weer eens voor de deur te vloeken dat er niemand thuis was, kwam een vriendelijke grote man me te hulp. Op de begane grond van het pand zit een afro-kapper Chokka’s Haircenter. Deze man kwam uit de winkel en vroeg wat er aan de hand was. Hij wist meteen hoe die me kon helpen en kwam even later terug met een kleerhanger die hij zo door de brievenbus stak en het slot van binnenuit openmaakte. Ik was helemaal gelukkig en in geuren en kleuren vertelde ik het later aan mijn broer. Nog geen week later zat er alleen wel opeens een schotje aan de binnenkant van de deur gespijkerd.
De man met de kleerhanger
Ik had altijd problemen met de voordeur. Het slot ging heel moeilijk open.
2392 keer bekeken