De vereniging begint ‘klein’. Dat kan ook niet anders, men heeft namelijk geen eigen of vaste ruimte. Toch worden er direct al bijeenkomsten georganiseerd. Het gaat dan vooral om lezingen, voordrachten en ‘leeroefeningen’. Veel, zo niet de meeste, hebben een strikt religieus karakter. Gezien de statuten ook niet zo verwonderlijk.
Een enkele keer wordt een avond opgeluisterd met enkele geslaagde goocheltoeren (zoals bij een bijeenkomst voor de damesafdeling van Nachaliël in februari 1925). Verder valt op dat er veel wordt gezongen.
Voor haar activiteiten wijkt Nachaliël uit naar bijvoorbeeld het gebouw “Oost-Indië” aan de Middenweg of naar ‘de benedenlokalen van de sjoel Linnaeusparkweg 18’. Opvallend is dat men zich voor de activiteiten kan aanmelden bij mensen die allen in de Transvaalbuurt blijken te wonen. Enkele jaren later zal het secretariaat ‘verhuizen’ naar de Zacharias Jansestraat 33 (huisadres van Aäron Druijff).
Eén van de markantste bestuursleden van het eerste uur is de Rabbijn Philip Coppenhagen. In eerste instantie is hij voorzitter, later wordt hij ‘geestelijk adviseur’ van Nachaliël. Hij geeft regelmatig voorlezingen (niet alleen in de Watergraafsmeer, ook in andere delen van Oost). Een ander bestuurslid is Dr. Levie Hirschel. Hij wordt in vele artikelen ‘onze moré’ (=onze leraar) genoemd.
Stappen voorwaarts
Na drie jaar (in 1925) gaat men plannen maken om sjoeldiensten (joodse gebedsdiensten) in Tuindorp-Watergraafsmeer te organiseren. Het zal nog twee jaar duren voor het zover is. Wat er wel al kan worden geregeld is een ‘Jeugd Synagoge’. Op 2 september 1925 vindt deze Jeugd Synagoge plaats in een ‘lokaaltje in de Simon Stevinstraat’. Het NIW van 1 juni1928 vermeldt dat deze jeugdsynagoge of jeugdsjoel is verplaatst. De nieuwe locatie is Het Jeugdhuis aan de Linnaeusstraat (op het voormalige Gasfabriekterrein). Eén van de oorzaken voor de verplaatsing was het ruimtegebrek. Het aantal ’kleine bezoekers en bezoeksters’ liep op tot ongeveer zestig. Maar een goede en betaalbare locatie is moeilijk te vinden.
De verplaatsing is uiteindelijk noodzakelijk omdat een niet-joodse organisatie (Het Witte Kruis) het lokaal in de Simon Stevinstraat eveneens gebruikt. Men ziet zich gedwongen te verhuizen. De werkzaamheden van Het Witte Kruis zijn onverenigbaar met de sjoeldiensten.
Terug naar de Inhoudsopgave
-------------------------------------------------
Dit is verhaal nr. 3 uit een serie van 23 verhalen van Nachaliël.
Voor verhaal nr. 4 ga naar Een eigen godsdienstschool