Brief over een Synagoge

Verteller: Frits Slicht Frits Slicht
Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Wetbuurt , Zeeburg

Een synagoge in de Watergraafsmeer? Inderdaad! Maar waar hoe zat dat eigenlijk? En waar zat die synagoge eigenlijk?

Kerknieuws van 1 dec. 1920. Bericht dat aangeeft dat er uiteindelijk 180.000 gulden is betaald voor een stuk grond dat in het bezit was van het NIK. Bron: Algemeen Handelsblad van 01 december 1920. Historische kranten, KB.

Kerknieuws van 1 dec. 1920. Bericht dat aangeeft dat er uiteindelijk 180.000 gulden is betaald voor een stuk grond dat in het bezit was van het NIK. Bron: Algemeen Handelsblad van 01 december 1920. Historische kranten, KB.

Alle rechten voorbehouden

In november 1921 schrijft een zekere G.P. een ingezonden brief aan de redactie van het Nieuw Israëlitisch Weekblad. Hij verbaast zich over het feit dat er tijdens een vergadering van de Kerkeraad een hele avond is besteed over besteding van geld. Geld dat is ontvangen voor de gronden van Zeeburg (in eigendom van het N.I.K.).

Het is mij niet helemaal duidelijk waar men dit terrein voor wilde gebruiken. Een eerste aankoop procedure liep ‘op iets uit’ omdat het Kerkbestuur niet akkoord ging met het voorgestelde bedrag. Daarna volgde een onteigeningsprocedure. Aanv. FS

Een voorstel om het geld (aanvankelijk bijna 120.000 gulden, later verhoogd tot ruim 180.000 gulden, nu ruim € 940.000) voor een deel te besteden voor de restauratie van de Synagoge te Watergraafsmeer werd met 12 tegen 8 stemmen verworpen. Hij maakt zich boos over het feit dat er niets wordt gedaan aan de Synagoge van de Watergraafsmeer. Hij schrijft:
“Dat de heeren tegenstemmers den toestand daar niet kennen, is mij niet vreemd, omdat de meesten hunner zelden of nooit in deze Synagoge komen, ja, misschien bij een goppe, nu ja, dan is alles bedekt met tapijten en loopers en dan ziet men de gaten en den vermolmden grond niet, dan blijven de ratten weg, wegens de drukte, die er heerscht, maar men moet er maar eens komen op andere dagen, dan kan men zien, hoe de ratten marcheeren langs het Hechal (kast waarin de Thorarollen worden bewaard) en tusschen de koorbanken in; door de goede zorgen der oppassers worden de kleine gaten gestopt, terwijl de groote geulen bedekt worden met plankjes, welwillend afgestaan door een occupeerder.”

Wat de schrijver nog wel het meest van opkijkt, is het feit dat de leden van de Kerkeraad op de hoogte zijn van de door hem beschreven problemen. Want, is het niet zo, dat velen van hen de kleine synagoge regelmatig bezoeken? Dat juist deze leden tegenstemmen tegen het beschikbaar stellen van geld voor een restauratie of renovatie, hij begrijpt er niets van.

Naschrift

Mogelijk heeft de onbekende schrijver het verleden van de Watergraafsmeerse synagoge meegemaakt. Hoe dat zat? Lees: De ‘wandelende’ synagoge?.

Alle rechten voorbehouden

260 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe