Net als Eddy leerde ik David pas kennen toen ik naar het joods Lyceum moest. David woonde in de Watergraafsmeer, in de Zacharias Jansestraat (26 huis).
Zijn vader was de chazan (ook: Gazan) van de grote synagoge in de Linnaeusstraat. Een chazan is de voorganger bij de gebedsdienst in de synagoge. Een chazan zingt de teksten volgens traditionele melodieën (dat is overigens geen verplichting, de teksten mogen ook gewoon worden uitgesproken).
David was zeer muzikaal, hij speelde werkelijk heel mooi viool. Hij was ook een heel ander slag jongen dan Eddy of ik. David was meer een intellectueel, zeer serieus ook. Maar David had een zeer goed gevoel voor humor, net als de rest van zijn familie. Ik ben regelmatig bij hem thuis geweest. De hele familie was echt religieus, meer dan mijn eigen familie in ieder geval of die van Eddy Luza. Dat bleek uit van alles. Zij gingen naar alle diensten en zeiden thuis ook de gebeden. Men hield zich aan de riten.
Ik heb regelmatig bij het eten mogen aanschuiven, Voor mij was het heel iets anders, maar ik vond het erg leuk. De godsdienst kende ik nog van de Jozeboko (Joodsche Zee- en Boschkolonie), dat kwam nog goed van pas. Zij hebben echter nooit gevraagd of aangedrongen of ik mee wilde naar de synagoge of zo. Zij waren, hoewel religieus, wel ‘geavanceerd’ voor hun doen.
Op vrijdagavond bijvoorbeeld zong die vader, de chazan, een bepaald lied uit de dienst op de melodie van een lied uit Die Zauberflöte van Mozart. In mijn boekje (blz. 28) staat het overigens niet goed. Het gaat niet om het lied ‘Lego doudi’ (tekst voor de vrijdagavond) maar om ‘Ngo Lijnoe’. Leo, de jongste broer van David belde mij laatst op, nadat hij mijn boekje had gelezen. Hij wees mij op deze fout en hoopt dat het in de tweede druk gewijzigd kan worden.