Ik denk dat ik een jaar of acht was, toen ik mijn eerste viool kreeg en ook mijn eerste vioollessen. Gelukkig was ik er toen niet mee. De lessen vielen namelijk op de woensdagmiddag. Die middag gingen veel jongens namelijk naar Het Kraaiennest naar de filmvoorstelling of gingen op straat voetballen. Die films waren overigens bestemd voor kinderen van steuntrekkers. Niet dat mijn vader op dat moment steun kreeg, maar mijn opa, Ruben Soesan wel. Opa Ruben ging daarbij op woensdagmiddag altijd naar Het Kraaiennest om te ‘whisten’ (kaartspel).
Ondanks die eerste ‘weerzin’ heb ik redelijk viool leren spelen. Zelfs zo redelijk, dat ik naar het Conservatorium mocht.
Optreden
Mijn eerste openbare optreden als violist vond plaats toen ik elf jaar oud was. Dat was ter gelegenheid van een feestavond van mijn korfbalclub waar ik lid van was. Ik mocht vanwege het gevaar van blessures niet op voetbal of ijshockey. Zo kwam het dat ik lid werd van Oosterkwartier (opgericht in 1927). Het optreden vond plaats in het gebouw van de Handwerkers Vriendenkring (HVW) in de Roetersstraat. Veel jonge joodse musici en artiesten maakten daar hun debuut. Ik speelde toen het Schülerkonzert van Seitz. Ik werd begeleid door mevrouw Coronel uit de Retiefstraat. Haar man, diamanthandelaar, was veel ouder dan zij. Zij gaf aan veel buurtkinderen muziekles. Hij was eerder getrouwd geweest. Later zijn zij verhuisd naar de Tugelaweg.
Herinnering
Van die eerste uitvoering zijn mij dingen goed bijgebleven. Nadat ik mijn naam op een affiche had zien staan heb ik nachten geen oog meer dicht gedaan. Ten tweede herinner ik mij de dikke billen van mevrouw Coronel, die als dikke kussens over de rand van de pianokruk hingen. Gek dat je juist dat blijft herinneren. Ten derde ontving ik van rabbijn Ricardo een oude Italiaanse viool. Op die viool heb ik gedurende mijn hele conservatoriumtijd gespeeld.