werd in 1922 te Amsterdam geboren en groeide op in een joods arbeidersgezin in de Transvaalbuurt. Hij studeerde viool aan het Conservatorium van Amsterdam totdat hem begin 1942 als jood de toegang werd geweigerd waarna hij onderdook. Vanaf december 1940 tot aan het einde van de oorlog nam hij deel aan het kunstenaarsverzet. Over zijn jeugd, zijn verzetsactiviteiten en het onderduiken schreef hij in 1991: Violist in het Verzet, herinneringen van Maurice Ferares.
Maurice Ferares heeft meer boeken geschreven, ga hiervoor naar: m.ferares [at] kpnmail.nl
Interview
Op 13 april 2012 heeft hij een interview gegeven. Hierin heeft hij aanvullende informatie gegeven over bijvoorbeeld dokter Trompetter en dokter Leisen.
Maure Ferares is op 18 december 2022 overleden.
Maurice Ferares, een man vol verhalen
Mijn eerste kennismaking met Maurice was door zijn boek: Violist in het verzet. Ik las het boek in 2007 omdat ik meer wilde weten over het Joodse verleden van de Transvaalbuurt. Vooral zijn verhalen over ‘zijn straatje’ waren meer dan interessant. Vooral de Spitskopstraat pakte mij. Ik wilde daar meer mee doen, maar wist nog niet goed hoe. Ik werd verder geholpen door Joosje Lakmaker met haar boek: Voorbij de Blauwbrug. In dit boek uit 2008 kwam Maurice ook voor en tijdens een ontmoeting tijdens een boekpresentatie vertelde zij mij dat ik hem kon bellen: “Hij staat gewoon in het telefoonboek”. Dat heb ik gedaan en direct bleek zijn betrokkenheid en zijn bereidheid om mij te woord te staan. Uiteindelijk heb ik Maurice meerdere keren mogen ontmoeten en zelfs interviewen voor de website: Het Geheugen van Oost. Alleen dat al leverde mooie momenten en verhalen op.
Altijd als ik een vraag had, al dan niet over de Spitskopstraat, kreeg ik een helder en uitgebreid antwoord. Meestal was dit per email, soms ook via de telefoon. Zo vroeg ik hem ooit of hij Meijer Smeer kende. Meijer Smeer woonde om de hoek op de Tugelaweg. Meijer Smeer was van kleine veegjongen doorgegroeid tot betrouwbare voorman bij De Distel (een plateelbakkerij). Na de overname van dit bedrijf ging hij zijn passie volgen, hij wilde dirigent worden. Meijer Smeer was actief in de Transvaalbuurt, vandaar mijn vraag aan Maurice. Hij kwam toen met de bijnaam van Meijer, ‘meneer Erdal’. Erdal?, vroeg ik Maurice. Zijn antwoord kwam razendsnel per email en begon met: Domme, domme jongen toch, ken je het merk schoenpoets niet? Natuurlijk kende ik dat, maar Maurice vulde aan dat Meijer Smeer er altijd piekfijn gekleed en glanzend bijstond, vandaar die bijnaam.
Van Maurice kreeg ik ook toestemming om alle bewoners van de Spitskopstraat een verhaal te geven. In zijn boek kwam niet iedereen aan bod. Ik vertelde hem dat de mogelijkheid bestond om de dossiers uit het Stadsarchief te raadplegen. Vooral de dossiers van Het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijke Steun gaven veel informatie. Ook naar de familie van Maurice heb ik onderzoek gedaan. Centraal daarin staan zijn vader Frederik, die Frits werd genoemd, en zijn moeder Esther Ferares – Soesan. Op basis van deze gegevens heb ik in 2020 een verhaal geschreven voor Joodse Huizen 6.
In 2015 had Maurice een dichtbundel geschreven met als titel: Ik wacht nog steeds. Het zijn herinneringen aan zijn buurt, de Transvaalbuurt. Op 5 mei 2018 heb ik in De Krugerkamer (Krugerplein) uit deze bundel een aantal gedichten voorgelezen. Maurice vond het zelf voorlezen te emotioneel. Hij gaf mij toestemming om ze namens hem voor te lezen. Het was een mooie bijeenkomst waar veel van de familie van Maurice bij aanwezig was.
Het afgelopen jaar heb ik Maurice op de 4 mei herdenking in de Transvaabuurt als leidraad genomen, voor mij was hij het geheugen van de Transvaalbuurt.
Maurice zat vol met mooie verhalen en anekdotes, die hij vrijgevig met mij gedeeld heeft. Ik ben hem daar meer dan dankbaar voor.